INHOUD 
MIJN BRIL
INHOUD HANS MANDERS
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
AUDIO

Print Pagina


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

11 juli

Nu de vakantie voorbij en alweer bijna uit het vollopende hoofd verdwenen is, wil ik deze columnreeks hervatten met een terugblik naar de eerste vakantiedag.  

Eerste vakantiedag. De geest moet er nog aan wennen. De vrijheid waar zo naar uitgezien is, dient wel stukgeslagen te worden. En tja, hoe doe je dat? Je hele hoofd zit nog in het ritme van vroeg opstaan, hele dag werken, schaarse hobbytijd zo effectief mogelijk benutten. Nu je plots hele uren hobbytijd voor je hebt liggen, blijkt het vullen ervan geen sinecure.

Ik ben alleen thuis met mijn oudste dochter. De andere twee kinderen zijn logeren bij neef en nicht. En mijn geliefde is wandelen met haar zus. Die woont in het midden van het land en ze ziet haar natuurlijk ook niet zo vaak. Maar dat ze nou uitgerekend mijn eerste vakantiedag met haar moest gaan wandelen, terwijl ze zelf al een paar dagen vakantie heeft, daar moest ik wel even aan wennen. Ik bedoel, het gaat toch een beetje in tegen de gedachte aan een romantisch ontbijt met croissantjes en verse (door haar geperste) jus. Maar grootmoedig als ik ben, heb ik er niets van gezegd. Nou niets? Weinig. “Ik zie er nou al weer naar uit dat je terugkomt,” fleemde ik toen ze vanmorgen op het punt stond weg te gaan. Een spottend zuchten was mijn deel. “Je moet elkaar ook vrijheid geven,” sprak ze vervolgens wijs. Vrouwen hebben verstand van hoe je relaties onderhoudt. Mannen doen maar wat.

Na wat lezen, internetten en weer lezen zet ik een kopje thee voor mezelf. Er is geen geluid in huis, behalve het lichte zoemen van de computer. Al nadert het middaguur al, mijn oudste dochter ligt nog op bed. Ze is nog steeds aan het bijkomen van een zwaar schooljaar, bijbaantjes en weekenduitstapjes tot ver na het middernachtelijk uur. Zal ik vragen of ze mee naar Nijmegen gaat? Zou ze het zien zitten om samen met haar vader rond te dwalen door zijn oude studentenstad en daarna haar broer en zus op te halen bij mijn broer in Wijchen? Weet je wat, ik ga het gewoon vragen.

Als ik haar kamer binnenkom, schiet ze overeind. Met de slaap in haar ogen zoekt ze haar mobieltje. Ze wil eerst weten hoe laat het is, voor ze mijn binnenkomst in haar domein accepteert. Als ze de tijd ziet, beantwoordt ze mompelend mijn goedemorgen. “Zullen we naar Nijmegen gaan?” val ik bijna met de deur in huis. Eerst kijkt ze me aan of ik een oneerbaar voorstel doe. De vraag moet duidelijk even landen. “Naar Nijmegen? Wat doen?” zegt ze vervolgens. Haar enthousiasme is overweldigend, maar ik laat me niet uit het veld slaan. “Dan gaan we lekker samen lunchen,” zeg ik. “En cd’s kijken bij Kroese.” Veel sneller dan ik gehoopt had, spreekt het idee haar aan. Zelfs als ik eraan toevoeg dat we nou eens een keer niet naar kleren gaan kijken, krabbelt ze niet terug.

Nu is het alleen nog de vraag wanneer we eindelijk gaan. Na een snel ontbijt voor de televisie is ze zich aan het klaarmaken. De ervaring heeft geleerd dat dit lang kan duren. Ik moet me ook nog scheren, maar dat kan ik in één minuut. Ondertussen heb ik nog ruim de tijd om deze column te schrijven. Maar dat is geen vervelende bezigheid in het vooruitzicht dat vader en dochter dadelijk op stap gaan.