|
|
Silentium
Vorige week hadden we de reünie van ons studentenhuis in Nijmegen. Dit
was niet het type huis dat de meesten zich daarbij zullen voorstellen. Het
was een gang in het klooster van de orde van de SSS, oftewel de
Congregatie van het Allerheiligst Sacrament, in de Nijmeegse wijk
Brakkestein. We woonden daar met 7 studenten, allemaal jongens uiteraard,
in de periode van 1977 tot 1981. Hoewel de paters ongetwijfeld wel eens
anders hebben gehoopt, heeft geen van ons ooit de bedoeling gehad in te
treden.
We hebben daar een fantastische tijd gehad. Hoewel we allemaal iets anders
studeerden en uit verschillende delen van Brabant en Limburg kwamen,
groeide er in de loop der jaren een groot gevoel van
gemeenschappelijkheid. Dat werd deels gevoed door de medebewoners van het
klooster, de paters en broeders Sacramentijnen. Met name het feit dat we
dagelijks mee mochten eten in de refter, resulteerde in een schier
oneindige voorraad anekdotes. Misschien dat ik ze nog eens ooit te boek
zal stellen. Een tipje van de sluier zal ik nu reeds oplichten:
kloosterlingen zijn soms net gewone mensen, die zelfs niet schromen met
elkaar op de vuist te gaan.
Lang vormde het ophalen van anekdotes een belangrijk bestanddeel van
de jaarlijkse reünie. Maar met het verstrijken der jaren is hun aandeel
in het programma afgenomen. De herinneringen beginnen te vervagen. (Een
reden te meer om ze te gaan optekenen en ze voor het nageslacht te
bewaren).
De reünie werd dit jaar voor de negentiende keer georganiseerd. Plaats
van samenkomen was dit keer Nijmegen zelf, waar een van de ganggenoten ook
na de studietijd is blijven hangen. We ontmoetten elkaar en onze partners
rond 13.00 uur in de Leeuwstraat, waar we vaststelden dat de tijd ons weer
een jaartje ouder (grijzer, kaler) had gemaakt. Het oudste ganglid is
afgelopen juli vijftig geworden, de anderen gaan Abraham de komende twee
jaar ook een keer ontmoeten. Belangrijkste gespreksonderwerp was het
eerste uur het opvoeden van kinderen en wat daar voor ‘moderne’ ouders
allemaal bij komt kijken.
Toch vormde ook dit keer het thema ‘kloosterleven’ een onderdeel van
het programma. Na een stevige lunch zetten we immers koers naar Museumpark
Orientalis, de voormalige Heilige Landstichting. Daar bezochten we de
fototentoonstelling Silentium. Deze bestaat uit foto’s van de
Nederlandse fotografe Annie van Gemert, die halverwege de jaren negentig
van de vorige eeuw het kloosterleven in indringende beelden heeft
gevangen. Tien jaar later is zij nog een keer teruggeweest om opnieuw de
puurheid van deze vorm van samenleven ter plekke vast te leggen.
Ik kan me niet voorstellen dat iemand deze tentoonstelling kan bezoeken
zonder geroerd te raken. Een aantal nonnen die in een keuken uit
grootmoeders tijd gezamenlijk een maaltijd bereiden. Vijf broeders op een
rij wier aandacht volledig gefocust is op de boontjes die ze aan het
doppen zijn. Een stokoude pater die liefdevol verzorgd wordt op zijn
sterfbed. Een middeleeuws ogende monnik met een contemplatieve blik boven
een grote haakneus. Het zijn beelden die zich in je netvlies branden. Er
straalt zo’n rust van uit, zo’n benijdenswaardige sfeer van eenvoud.
Als ergens de essentie van het leven te vinden is, is het in een klooster,
ga je denken. Als je niet al ooit vier jaar onder zo’n dak had geleefd,
zou je spontaan overwegen het alsnog te gaan doen.
’s
Avonds hebben we de dag heel toepasselijk afgesloten met hemels eten en
drinken in restaurant De Hemel. Het leven is mooi, maar sommige dagen zijn
nog mooier dan andere.
|
|