INHOUD 
MIJN BRIL
INHOUD HANS MANDERS
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
AUDIO

Print Pagina


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Obamaritis

Het is vrijwel onmogelijk dezer dagen niet aangestoken te worden door de euforie rondom de verkiezing van Barack Obama tot volgende president van de Verenigde Staten. In Amerika, in Europa en in grote delen van de rest van de wereld heerst sinds midden vorige week Obamaritis en dat blijkt behoorlijk besmettelijk te zijn. Zelfs de columnisten wier bijdragen ik sindsdien gelezen heb, hebben de ‘profeet van de hoop’ in de armen gesloten. Ze waarschuwen weliswaar voor te veel optimisme, maar hun toon is veel minder sceptisch dan bij de andere onderwerpen waar ze doorgaans over schrijven. Daar waar ze normaliter hun pen in gal dopen, of in ieder geval met de nodige reserve naar politieke en maatschappelijke ontwikkelingen kijken, zetten ze die reserve nu grotendeels opzij.

Begrijpelijk is het natuurlijk allemaal wel. Na acht jaar Bush snakken niet alleen de meeste Amerikanen maar massa’s wereldburgers naar iemand anders. Iemand die heel wat slimmer lijkt, minder oorlogszuchtig is, beter in staat lijkt de kredietcrisis bij de wortel aan te pakken, geschikter lijkt verschillende etnische groepen samen te brengen. Als je hem bovendien hoort speechen, kun je bijna niet anders dan onder de indruk raken van zijn retorische talenten. Net als Martin Luther King veertig jaar geleden heeft hij een droom, die hij met veel passie en heel geloofwaardig weet over te brengen.

Maar zoveel toekomstverwachting laden op de schouders van één man brengt natuurlijk veel risico’s met zich mee. Niemand kan de hoop van zovele miljoenen torsen. Het gevaar te bezwijken onder zo’n zware last, of in ieder geval regelmatig te struikelen, is natuurlijk levensgroot. Obama zou de eerste profeet niet zijn die aanvankelijk bejubeld en de hemel in geprezen werd, maar uiteindelijk bespot werd en verguisd. De geschiedenis heeft het al vaak genoeg bewezen: een mens kan behoorlijk diep vallen als hij eerst op voetstuk van bovenmenselijke afmetingen geplaatst wordt. En één ding is zeker: Obama is een mens. Zonder twijfel een bijzonder mens, maar toch: een mens. Het is de vraag hoeveel struikelpartijen zijn aanhangers en anderen hem zullen gunnen voor het proces van verguizen begint.

Al zal ik me niet laten inenten, voorlopig wil ik me nog niet volledig laten besmetten door de wereldwijde jubelstemming. Wat mij betreft moeten er nog heel wat katten uit de bomen gekeken worden en daar zitten ook heel gevaarlijke katten bij. Toch begin ik ook bij mezelf de eerste symptomen van Obamaritis te ontwaren. Dat heeft alles te maken met het reeds genoemde redenaarstalent en vooral ook met het motto dat de rode draad vormt in Obama’s redevoeringen: “Yes, we can!” Het is een zin als een mantra, zo eenvoudig en tegelijkertijd zo pakkend, dat je er niet omheen kunt. Hij is op zoveel situaties van toepassing, dat iedere luisteraar er zijn of haar betekenis aan kan geven.

“Yes, we can!” zal door velen dan ook opgevat worden als “Yes, I can!”  Dat merk ik in ieder geval al bij mezelf. Hoezo zou ik bepaalde dingen niet kunnen of kunnen bereiken? Natuurlijk kan ik dat! Waar een wil is, is immers een weg. Hoezo zou ik bijvoorbeeld geen column over een politiek onderwerp kunnen schrijven? Omdat ik het tot dusver niet of nauwelijks gedaan heb? Flauwekul! “Yes, I can!” zei ik anderhalf uur geleden tegen mezelf. En dit is het resultaat.