|
|
DepoDog
Achter onze tuin is een groenstrook met een wandelpad. Alle
hondenbezitters uit de buurt nemen het dagelijks meermalen op in hun
route. Ze houden kennelijk niet van afwisseling en of de honden daar wel
prijs op stellen, wordt ze nooit gevraagd. Tot voor kort was het een echt
hondendrollenpad en een argeloze wandelaar zonder hond stapte er vrijwel
zeker in zo’n bruine bolus. Het is ook mij meermalen overkomen en
meestal merkte ik het pas als ik thuisgekomen mijn voeten veegde op de
deurmat. Ik heb daar menige verwensing geuit aan het adres van de asociale
viervoeterbazen.
Sinds een tijdje is de oplossing van dit probleem binnen handbereik.
Precies achter ons huis is op last van een initiatiefrijke ambtenaar een
DepoDog geplaatst. De sociale hondenliefhebber kan daaruit een zakje
trekken, dat hij kan vullen met Boris’ behoefte. Deze kan hij zo
deponeren in de DepoDog. (Het zou dus eigenlijk DepoDrol moeten heten,
maar de bedenker besefte dat hij dan minder ambtenaren voor zijn briljante
idee zou kunnen interesseren.) Het is een felgroen kastje en er staat een
vrolijk hondje op afgebeeld. Kortom, je kunt er niet omheen lopen. Het is
volmaakt duidelijk wat de bedoeling ervan is. Desalniettemin was ik van
mening dat de gemiddelde hondenbaas zich weinig van deze noviteit zou
aantrekken.
Ik moet evenwel bekennen dat ik
me in het hondenminnende deel van de wijk vergist heb. Ze zijn socialer
dan ik voor mogelijk had gehouden. Althans als ik de woorden mag geloven
van een van de vaste jongens op de route.
Onlangs was ik achter in de tuin aan het spitten en werd ik door hem
aangesproken. Na wat gratis tuintips vertelde hij me dat het kastje alweer
vol was. “Wordt dat dan ooit gebruikt,”
vroeg ik. “Het zit iedere week hartstikke vol,” beweerde hij.
“Het wordt elke week door de gemeente geleegd.” Na deze voor mij
verrassende mededelingen was het gesprek wat mij betreft ten einde, maar
de man bleef staan. Hij had kennelijk behoefte aan nog wat meer social
talk. Uit beleefdheid stelde ik wat vragen over de hond. Ik informeerde
onder andere naar diens leeftijd. Hij bleek al behoorlijk oud te zijn. De
dagelijkse uitjes begonnen steeds zwaarder te worden.
Om dat te onderstrepen ging het beest erbij liggen. De man keek omlaag. De
hondenliefde stroomde uit zijn ogen. Althans, dat meende ik te zien. Maar
opnieuw bleek dat ik me vergist had. De werkelijkheid is altijd complexer
dan je denkt. “Eigenlijk hou ik helemaal niet van honden,” zei de man.
Vol ongeloof keek ik hem aan. Hij vertelde dat de hond van zijn zoon was,
die evenwel nooit thuis was. Daarom moest hij het beest elke dag een paar
keer uitlaten.
“O,” zei ik. De andere vragen die bij me opkwamen, slikte ik in. Ik
wilde immers het spitwerk afmaken. De man had evenwel nog een uitsmijter
in petto. “Honden en een kwaai wijf, dat zijn twee dingen die er niet
moeten zijn.”
Na
die woorden sjokte hij verder, de DepoDog voorbij, op weg naar zijn thuis.
Tegen beter weten in hoopte ik dat hij er liefdevol ontvangen zou worden.
|
|