|
|
Ritme
Vandaag is een tussendag. Zo’n dag waarop je van het ene in het andere
ritme moet zien te komen.
De afgelopen elf dagen was ik begeleider tijdens de jaarlijkse Romereis
van de school waar ik werk. Ieder jaar beschouwen de vijfdeklassers deze
reis weer als het hoogtepunt van hun middelbareschooltijd. Ze hebben er
lang naar uitgezien en gaan er dan ook vol voor. Hun reis moet en zal
minstens zo leuk worden als de reis die ze kennen uit de verhalen van hun
voorgangers.
Het ritme van de voorbije dagen was er een van te korte nachten, van
altijd mensen om je heen en nauwelijks privacy, van veel lachen en lol
maken, van collega’s die, als je eindelijk denkt te kunnen gaan slapen,
hele bossen gaan omzagen, van een op iedere straathoek bruisende stad
waarin de eeuwen over elkaar heen buitelen, van lange wandelingen in een
van uitlaatgassen verzadigde lucht, van staand ontbijten in een bar, van
twee keer per dag warm eten en genieten van al het heerlijks uit de
Italiaanse keuken, van veel wijn en regelmatig ook een grappa of een
limoncello, van een strakblauwe lucht en zomerse temperaturen. Maar vooral
van pubers in je kielzog voor wie jij, hun gids, de eerste kennismaking
met de eeuwige stad tot een levenslange liefde kunt maken. Een hoog ritme
kortom, waarvan je behoorlijk uitgeput thuis komt, zeker na een laatste
nacht in een bus, in een nou niet bepaald ideale houding.
Gisteren was de dag van de thuiskomst. Hoewel het ritme van deze dag al
anders was, echode het Romeinse ritme nog door. Mijn huisgenoten waren
immers benieuwd naar mijn verhalen en, zeker wat de kinderen betreft, ook
naar de meegebrachte cadeaus.
Vandaag echter, na een nacht van meer dan het dubbele van de voorgaande
nachten, diende het gewone ritme weer opgepakt te worden. (Dat wil zeggen,
niet het ritme van een gewone werkweek. Ik heb immers nog een weekje
vakantie.) Hoe breng je zo’n dag door? In delen van je hoofd wandel je
nog door Rome. Je ziet de gebouwen en straten nog voor je. De drukte
rondom Stazione Termini, waar het pension bijna tegenaan lag, raast nog
door je bloed. Maar in andere delen van je hoofd ervaar je dat je weer
gewoon thuis bent en je constateert dat ieder gezinslid zijn eigen
bezigheden weer oppakt. Ze vinden het immers alweer normaal dat je terug
bent.
Ik heb even overwogen de kranten van de laatste anderhalve week door te
gaan lezen. Ik moest toch immers op de hoogte raken van de kredietcrisis
en het onstuimige ritme waarin de financiële wereld zich momenteel
bevindt. Bij nader inzien was ik daar niet aan toe. Ik heb me wat de
kranten betreft beperkt tot het maandagse sportkatern en boekenbijlagen
van de laatste twee vrijdagen. Het lezen van enkele boekrecensies heeft me
bij het omschakelen naar het normale ritme zeker geholpen. Een van die
recensies ging over het nieuwste boek van Anna Enquist. ‘Contrapunt’
heet het. Het overlijden van haar dochter speelt er een grote rol in. Als
het me ooit moeilijk lijkt een nieuw ritme te vinden, is als een van je
kinderen overlijdt. Ik neem me voor dit boek binnenkort te gaan lezen.
Volgende
week maandag moet ik weer gaan werken. Waarschijnlijk ben ik binnen een
half uur weer gewend aan het schoolritme. Voor de vijfdeklassers zal het
wat langer duren. Voor hen begint het tweede deel van hun
middelbareschooltijd, het deel na ‘de’ reis. Met horten en stoten
zullen ze het juiste studieritme moeten vinden om over anderhalf jaar
examen te kunnen doen.
|
|