INHOUD 
MIJN BRIL
INHOUD HANS MANDERS
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
AUDIO

Print Pagina

 

 

TomTom

“Hebben jullie nog geen TomTom?” Dit was de eerste zin die ik deze ochtend hoorde, behalve de paar zinnetjes die mijn vrouw en ik al uitgewisseld hadden. Echte liefde heeft niet veel woorden nodig. Ik moest haar vanmorgen in alle vroegte naar een straat in Den Bosch brengen, vanwaar ze met twee collega’s met een taxi naar Schiphol gebracht zou worden. Ze is een weekje voor haar werk naar Finland.
Terug op weg naar huis constateerde ik weer eens hoe mooi de wereld is als ‘het daghet in het oosten’ en de mistflarden nog boven de velden hangen. Eigenlijk zou ik iedere dag zo vroeg moeten opstaan, dacht ik.
Toch lukte het me niet echt ervan te genieten en dat kwam door die zin. Die bleef op en neer stuiteren in mijn hoofd. Hoe terloops hij ook uitgesproken was, hij wilde niet bezinken, als een boterhamkorstje dat voor je slokdarm blijft steken. Degene die de zin uitsprak, was een van de collega’s. Voor diens huis was de taxi om kwart over zeven besteld. Wij meldden ons drie minuten later, omdat we even hadden moeten zoeken naar het huisnummer.
“Hebben jullie nog geen TomTom?” Het eerste wat het doorslikken verhinderde, was de tijdgebondenheid van deze zin. Als hij vijf jaar geleden was uitgesproken, had ik degene die hem uitsprak bevreemd aangekeken. TomTom? Waar heeft die man het over? Nu wist ik natuurlijk wat de collega bedoelde.
De zin bleef echter vooral steken, omdat ik niet helemaal zeker wist wat de spreker eigenlijk had willen zeggen. “Hebben jullie nog geen TomTom?” Net als de meeste zinnen is dit een zin die op meerdere manieren kan worden uitgesproken. Dat is onder andere een kwestie van klemtoon. Die kan liggen op jullie. “Hebben jullie (die toch altijd alles hebben) nog geen TomTom?” Had de collega de zin op deze manier uitgesproken? Erg waarschijnlijk was dat niet, want ik had hem nog nooit eerder gezien. Dat hij mijn vrouw als collega kent, betekent nog niet dat hij ons kent.
De klemtoon kan ook op nog gelegen hebben. “Hebben jullie nog geen TomTom?” En als de klemtoon hierop lag, met welke intonatie had de collega de zin dan uitgesproken? Spottend? Geïrriteerd? Bedoelde hij iets van: wie heeft er in deze tijd nou geen TomTom? Dan zijn jullie toch wel heel erg ouderwets! Zo ouderwets dat ik op jullie neerkijk.
Het is deze mogelijke onderliggende bedoeling die het pure genieten van de dageraad in de weg stond. Met terugwerkende kracht werd ik er boos om en dat gevoel is nog steeds niet helemaal weggezakt. Het zit nog altijd voor mijn slokdarm te vervelen. De boosheid is niet zozeer gericht op de collega als wel op de dwang van de consumptiemaatschappij. Het feit dat je altijd maar meemoet in de ratrace als je niet voor een wereldvreemde zonderling versleten wilt worden. Daar kan ik echt heel kwaad om worden.
Wij hebben nog geen TomTom en als het aan mij ligt, schaffen we er ook geen aan. Ik heb het altijd een uitdaging gevonden op eigen kracht de weg te vinden, naar welke straat in welk dorp of welke stad dan ook. Vanaf de eerste les topografie op de basisschool heeft zich in  mijn hoofd een topografisch inzicht ontwikkeld en dat wil zich blijven ontwikkelen.
De kinderen van nu weten verdomme straks niet eens hoe ze op eigen kracht in Den Bosch moeten komen.