|
|
TomTom
“Hebben jullie nog geen TomTom?” Dit was de eerste zin die ik deze
ochtend hoorde, behalve de paar zinnetjes die mijn vrouw en ik al
uitgewisseld hadden. Echte liefde heeft niet veel woorden nodig. Ik moest
haar vanmorgen in alle vroegte naar een straat in Den Bosch brengen,
vanwaar ze met twee collega’s met een taxi naar Schiphol gebracht zou
worden. Ze is een weekje voor haar werk naar Finland.
Terug op weg naar huis constateerde ik weer eens hoe mooi de wereld is als
‘het daghet in het oosten’ en de mistflarden nog boven de velden
hangen. Eigenlijk zou ik iedere dag zo vroeg moeten opstaan, dacht ik.
Toch lukte het me niet echt ervan te genieten en dat kwam door die zin.
Die bleef op en neer stuiteren in mijn hoofd. Hoe terloops hij ook
uitgesproken was, hij wilde niet bezinken, als een boterhamkorstje dat
voor je slokdarm blijft steken. Degene die de zin uitsprak, was een van de
collega’s. Voor diens huis was de taxi om kwart over zeven besteld. Wij
meldden ons drie minuten later, omdat we even hadden moeten zoeken naar
het huisnummer.
“Hebben jullie nog geen TomTom?” Het eerste wat het doorslikken
verhinderde, was de tijdgebondenheid van deze zin. Als hij vijf jaar
geleden was uitgesproken, had ik degene die hem uitsprak bevreemd
aangekeken. TomTom? Waar heeft die man het over? Nu wist ik natuurlijk wat
de collega bedoelde.
De zin bleef echter vooral steken, omdat ik niet helemaal zeker wist wat
de spreker eigenlijk had willen zeggen. “Hebben jullie nog geen TomTom?”
Net als de meeste zinnen is dit een zin die op meerdere manieren kan
worden uitgesproken. Dat is onder andere een kwestie van klemtoon. Die kan
liggen op jullie. “Hebben jullie
(die toch altijd alles hebben) nog geen TomTom?” Had de collega de zin
op deze manier uitgesproken? Erg waarschijnlijk was dat niet, want ik had
hem nog nooit eerder gezien. Dat hij mijn vrouw als collega kent, betekent
nog niet dat hij ons kent.
De klemtoon kan ook op nog
gelegen hebben. “Hebben jullie nog
geen TomTom?” En als de klemtoon hierop lag, met welke intonatie had de
collega de zin dan uitgesproken? Spottend? Geïrriteerd? Bedoelde hij iets
van: wie heeft er in deze tijd nou geen TomTom? Dan zijn jullie toch wel
heel erg ouderwets! Zo ouderwets dat ik op jullie neerkijk.
Het is deze mogelijke onderliggende bedoeling die het pure genieten van de
dageraad in de weg stond. Met terugwerkende kracht werd ik er boos om en
dat gevoel is nog steeds niet helemaal weggezakt. Het zit nog altijd voor
mijn slokdarm te vervelen. De boosheid is niet zozeer gericht op de
collega als wel op de dwang van de consumptiemaatschappij. Het feit dat je
altijd maar meemoet in de ratrace als je niet voor een wereldvreemde
zonderling versleten wilt worden. Daar kan ik echt heel kwaad om worden.
Wij hebben nog geen TomTom en als het aan mij ligt, schaffen we er ook
geen aan. Ik heb het altijd een uitdaging gevonden op eigen kracht de weg
te vinden, naar welke straat in welk dorp of welke stad dan ook. Vanaf de
eerste les topografie op de basisschool heeft zich in
mijn hoofd een topografisch inzicht ontwikkeld en dat wil zich
blijven ontwikkelen.
De
kinderen van nu weten verdomme straks niet eens hoe ze op eigen kracht in
Den Bosch moeten komen.
|
|