De jeugd van tegenwoordig maakt zich zorgen over de jeugd van
tegenwoordig. Dat is de opvallende en ook wel enigszins op de lachspieren
werkende uitkomst van een onderzoek van TNS NIPO. Hoewel, het zou pas echt
opvallend en grappig zijn als jongeren zich zorgen maakten over zichzelf,
maar dat blijkt niet het geval. Nee, de ondervraagde jongeren vinden dat
niet zijzelf maar hun leeftijdgenoten te veel verwend worden. Het zijn de
andere jongeren die narcistisch en egoïstisch zijn. Dat ze dat zijn, is
overigens niet hun eigen fout. Het komt door de ouders dat die andere
jongeren zichzelf ‘heel speciaal’ vinden. Zij verwennen hun kroost te
veel en leren hun kinderen te denken dat ze het middelpunt van de wereld
zijn. Logisch dat ze weinig rekening leren houden met anderen.
Goed, het lijkt me duidelijk dat het bewuste onderzoek ouders van drie
pubers stof tot nadenken biedt. Al zijn onze kinderen bij mijn weten niet
geënquêteerd, het gaat bij het onderzoek om een ‘representatieve
steekproef’. De uitkomsten zijn dus in meer of mindere mate op hen en op
ons van toepassing. Een vraag die derhalve rijst, is: horen onze kinderen
tot de jongeren die zich zorgen maken over andere jongeren, of tot de
jongeren over wie andere jongeren zich zorgen maken? Een minstens zo
belangrijke vraag is: horen wij wel of niet tot de ouders die hun kinderen
te veel verwennen en hun leren te denken dat de wereld om hen draait? Stof
tot nadenken, zei ik. Stof om het hoofd over te breken, zal ik bedoelen.
Je zou er als moderne ouder schele hoofdpijn van krijgen. En dan nog weet
je de antwoorden niet.
Laat ik me daarom maar beperken tot het onderwerp kleedgeld. Ik weet niet
of hierover in het onderzoek een vraag is gesteld. Wel weet ik dat het een
onderwerp is dat in ieder modern gezin vroeg of laat langskomt. Vroeg of
laat zullen alle moderne ouders een kleedgeldbeleid moeten bepalen. En dat
is geen sinecure, niet iets wat je zomaar op een achternamiddagje even
doet. Het is bovendien een beleidsterrein dat om regelmatige evaluatie en
bijstelling vraagt.
Wij hebben de invoering van kleedgeld behoorlijk lang weten uit te
stellen. We waren, volgens onze kinderen (in het bijzonder onze dochters)
op een gegeven moment de enigen in hun omgeving die nog niet tot de
invoering ervan waren overgegaan. Wat in hun optiek natuurlijk erg
ouderwets was. Je wilt als jongere immers geen ouders die iets niet doen
wat alle (ja alle) andere ouders wel doen. Afgelopen januari, een maand
voor de zeventiende verjaardag van onze oudste dochter, zijn we overstag
gegaan. Sindsdien zijn onze kinderen het walhalla van het zelf kunnen
beheren van kleedgeld binnengetreden.
Uiteraard bevalt het hen in dat walhalla. Met name de dochters vinden
niets leuker dan met vriendinnen gaan shoppen in een naburige stad. Dat
hebben ze sinds januari dus regelmatig gedaan. Wat hen betreft was er dan
ook geen enkele reden voor evaluatie laat staan voor tussentijdse
bijstelling van ons beleid. Het enige wat in hun optiek bijgesteld zou
mogen worden, was het maandelijkse bedrag. Dat mocht best nog wat omhoog.
Wij
dachten er evenwel wat anders over. Wat ons al snel opviel, was dat een
jaar voor onze dochters niet uit vier, maar uit twaalf seizoenen bestaat.
Als je iedere maand kleedgeld krijgt, moest dat in hun ogen ook iedere
maand opgemaakt worden en wel in de eerste week van de betreffende maand.
Wij hebben derhalve na een afgedwongen evaluatie ons beleid bijgesteld:
onze kinderen krijgen niet langer een bedrag per maand maar een bedrag per
drie maanden. Of dat werkt, zullen we over een tijdje weer evalueren.