INHOUD 
MIJN BRIL
INHOUD HANS MANDERS
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
AUDIO

Print Pagina


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vijftig

Eind mei van het vorige jaar kreeg ik van de redactie van CuBra de mogelijkheid een wekelijkse column te gaan verzorgen. Ik vond het een uitdaging die ik, zoals het spreekwoord zegt, met beide handen heb aangegrepen. Na een aantal columns werd ik op de startpagina van CuBra opgenomen in het rijtje van ‘vaste CuBra-mannen’, zes personen (om een mij onduidelijke redenen allemaal mannen) die elke week een bijdrage aan dit prachtige webmagazine leveren. Ik vond (en vind) het een eer in dit rijtje te mogen staan en het stimuleerde (en stimuleert) mij door te gaan en columns te schrijven die bekende en onbekende lezers met plezier lezen.

Momenteel leest u, (on)bekende lezer, mijn vijftigste column. Dit feit wilde ik niet ongemerkt voorbij laten gaan. Bij het nadenken over een onderwerp voor deze jubileumcolumn moest ik denken aan een bekend gedicht van de nestor van de Nederlandse dichters, Leo Vroman. ‘Voor wie dit leest’ heet dit gedicht. Ik citeer de eerste strofe.

Gedrukte letters laat ik U hier kijken,
Maar met mijn warme mond kan ik niet spreken,
Mijn hete hand uit dit papier niet steken;
Wat kan ik doen? Ik kan u niet bereiken
.

Ik vond dit destijds, toen ik het voor het eerst las, al een prachtig en intrigerend gedicht. Het gaat over de verhouding schrijver-lezer, over een dichter die door middel van zijn gedichten indirect contact zoekt met de lezer. Er staan meerdere, prachtige regels in dit gedicht. Ik citeer nog een strofe (de vijfde):

Ik zou wel onder deze bladzijde willen zijn
En door de letters heen van dit gedicht
Kijken in uw lezende gezicht
En hunkeren naar het smelten van uw pijn.

Beste (on)bekende lezer, ik hunker geenszins naar het smelten van uw pijn. Maar verder kan ik mij in de inhoud van de geciteerde strofen wel vinden. Al ben ik een onbeduidend schrijvertje, een goedwillende amateur, en kan ik mij in de verste verte niet meten met een grootheid als Leo Vroman, ik voel sterk met hem mee. Al zijn de letters van mijn columns geen op papier gedrukte letters en is er geen sprake van een bladzijde in de betekenis die Vroman bedoelde, toch zoek ik op een vergelijkbare manier contact met u.

Met enige regelmaat krijg ik een (meestal leuke, opbouwende) reactie op een van mijn columns van een bekende lezer. Er zijn enkele bekenden die mijn bijdragen min of meer wekelijks volgen en dat waardeer ik enorm. Maar hoeveel onbekende lezers de serie ‘Mijn bril’ volgen, of af en toe een stukje lezen, daarvan heb ik werkelijk geen idee. Juist hen zou ik graag in hun ‘lezende gezicht’ kijken. Juist hen zou ik een ‘hete hand’ willen toesteken dwars door hun computerscherm heen.

Sinds enige tijd staat op ‘mijn’ CuBra-pagina de mogelijkheid mij een mailtje te sturen. Juist vorige week kreeg ik het eerste mailtje van een mij onbekende lezer. Ze reageert op de column ‘Appeltaart’ van enige weken geleden. Ze heeft deze met plezier gelezen en vertelt mij een eigen anekdote over appeltaart en over haar eigen geheime recept. Kijk, dat vond ik nou een leuke reactie. Naar een dergelijk contact met de lezer was Leo Vroman volgens mij ook op zoek. Mia, hartelijk dank. Mogen anderen uw voorbeeld volgen! Ik hef het glas met u, (on)bekende lezer, op mijn vijftigste column.