INHOUD 
MIJN BRIL
INHOUD HANS MANDERS
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
AUDIO

Print Pagina


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Appeltaart

Ik las dat het deze week de ‘week van de smaak’ is. Goede smaak of slechte smaak, dacht ik. Sommige mensen hebben in mijn ogen een uitgesproken slechte smaak. Geert Wilders bijvoorbeeld. Maar zelf vindt hij waarschijnlijk dat hij een goede smaak heeft en anderen juist een slechte smaak hebben. Genoeg over Geert Wilders!
Over smaak valt niet te twisten, zegt het cliché. Mijn oudste broer lust geen boter. Mijn zoon lust geen kaas. Kaas smaakt niet, zegt hij. Ook al zeg ik dat hij nooit een grote jongen zal worden en nooit een leuke vriendin zal krijgen als hij geen kaas leert eten, hij blijft zeggen dat kaas vies is.
Zelf lust ik geen koffie. Een Brabander die geen koffie lust, dat vinden mijn medemensen wel eens vreemd. “Wie lust er nou geen koffie?” zeggen ze vaker. En als ze het niet zeggen, zie ik het ze denken, terwijl ze me meewarig aankijken. In mijn lievelingsstad Rome heb ik na lang aanhouden van mijn reisgenoten wel eens een cappuccino besteld. “Die smaakt hier veel lekkerder dan in Nederland,” zeiden ze. Maar ook die heerlijk geurende melange kon mij qua smaak niet bekoren. Na twee slokken schoof ik het kopje terzijde. De bijgeleverde grappa heb ik wel opgedronken. Hoewel ik de eerste slok daarvan ook vies vond, bleek de nasmaak het tegenovergestelde. Ook over nasmaak valt niet te twisten.
Er zijn maar weinig dingen die bij iedereen in de smaak vallen. Ik ken er in ieder geval één: mijn moeders appeltaart. Nu heeft niet iedereen die geproefd, maar degenen die dat wel hebben gedaan, zullen het beamen: mijn moeder bakt lekkere appeltaart. Wie er in de loop der jaren ook bij mijn vader en moeder op bezoek zijn geweest, allemaal prezen ze het resultaat van mijn moeders bakkunst. Een kloosterzuster die tot de kennissenkring behoorde, noemde de taart zelfs vaker ‘goddelijk’. En dan keek ze erbij alsof ze echt wist hoe in de hemel de gerechten smaken. 
Net zoals de meeste oma’s in Nederland heeft mijn moeder een eigen appeltaartrecept. Door haar ben ik een appeltaartliefhebber geworden, maar nergens heb ik ooit appeltaart geproefd die op die van mijn moeder lijkt. Het recept, de precieze verhouding tussen bloem, boter, suiker, kaneel en appels, is haar geheim. Ik zou niet durven schatten hoeveel ze er in haar leven gebakken heeft. Bijna altijd als we in het weekend thuis kwamen, rook het in de keuken naar appeltaart.
Afgelopen zaterdag vierden mijn ouders voor kennissen en buren mijn vaders 85e verjaardag. Ze wonen nog altijd zelfstandig, maar koffie en taart serveren voor een huis vol gasten, is inmiddels te vermoeiend voor ze. Daarom hebben mijn vrouw en ik dat gedaan. Toen we ’s morgens aankwamen, viel me meteen iets op. Ik miste een geur. En inderdaad, er was geen appeltaart. Mijn vader had zojuist twee bestelde en voorgesneden vlaaien bij de bakker opgehaald. Een rijstevlaai en een kruimeltjesvlaai. Toen even later de gasten kwamen, meende mijn moeder zich te moeten excuseren. Uiteraard knikten de gasten begrijpend en zeiden ze dat ze de vlaaien ook lekker vonden.
Zou mijn moeder haar laatste appeltaart gebakken hebben? Natuurlijk wist ik dat dat moment ooit zou komen, maar als het zover is, is het toch even slikken. De ‘week van de smaak’ staat wat mij betreft dan ook in het teken van de herinnering aan mijn moeders appeltaart. Het toppunt van goede smaak, waarover niet te twisten valt.