|
|
Appeltaart
Ik las dat het deze week de ‘week van de smaak’ is. Goede smaak of
slechte smaak, dacht ik. Sommige mensen hebben in mijn ogen een
uitgesproken slechte smaak. Geert Wilders bijvoorbeeld. Maar zelf vindt
hij waarschijnlijk dat hij een goede smaak heeft en anderen juist een
slechte smaak hebben. Genoeg over Geert Wilders!
Over smaak valt niet te twisten, zegt het cliché. Mijn oudste broer lust
geen boter. Mijn zoon lust geen kaas. Kaas smaakt niet, zegt hij. Ook al
zeg ik dat hij nooit een grote jongen zal worden en nooit een leuke
vriendin zal krijgen als hij geen kaas leert eten, hij blijft zeggen dat
kaas vies is.
Zelf lust ik geen koffie. Een Brabander die geen koffie lust, dat vinden
mijn medemensen wel eens vreemd. “Wie lust er nou geen koffie?” zeggen
ze vaker. En als ze het niet zeggen, zie ik het ze denken, terwijl ze me
meewarig aankijken. In mijn lievelingsstad Rome heb ik na lang aanhouden
van mijn reisgenoten wel eens een cappuccino besteld. “Die smaakt hier
veel lekkerder dan in Nederland,” zeiden ze. Maar ook die heerlijk
geurende melange kon mij qua smaak niet bekoren. Na twee slokken schoof ik
het kopje terzijde. De bijgeleverde grappa heb ik wel opgedronken. Hoewel
ik de eerste slok daarvan ook vies vond, bleek de nasmaak het
tegenovergestelde. Ook over nasmaak valt niet te twisten.
Er zijn maar weinig dingen die bij iedereen in de smaak vallen. Ik ken er
in ieder geval één: mijn moeders appeltaart. Nu heeft niet iedereen die
geproefd, maar degenen die dat wel hebben gedaan, zullen het beamen: mijn
moeder bakt lekkere appeltaart. Wie er in de loop der jaren ook bij mijn
vader en moeder op bezoek zijn geweest, allemaal prezen ze het resultaat
van mijn moeders bakkunst. Een kloosterzuster die tot de kennissenkring
behoorde, noemde de taart zelfs vaker ‘goddelijk’. En dan keek ze
erbij alsof ze echt wist hoe in de hemel de gerechten smaken.
Net zoals de meeste oma’s in
Nederland heeft mijn moeder een eigen appeltaartrecept. Door haar ben ik
een appeltaartliefhebber geworden, maar nergens heb ik ooit appeltaart
geproefd die op die van mijn moeder lijkt. Het recept, de precieze
verhouding tussen bloem, boter, suiker, kaneel en appels, is haar geheim.
Ik zou niet durven schatten hoeveel ze er in haar leven gebakken heeft.
Bijna altijd als we in het weekend thuis kwamen, rook het in de keuken
naar appeltaart.
Afgelopen zaterdag vierden mijn ouders voor kennissen en buren mijn vaders
85e verjaardag. Ze wonen nog altijd zelfstandig, maar koffie en
taart serveren voor een huis vol gasten, is inmiddels te vermoeiend voor
ze. Daarom hebben mijn vrouw en ik dat gedaan. Toen we ’s morgens
aankwamen, viel me meteen iets op. Ik miste een geur. En inderdaad, er was
geen appeltaart. Mijn vader had zojuist twee bestelde en voorgesneden
vlaaien bij de bakker opgehaald. Een rijstevlaai en een kruimeltjesvlaai.
Toen even later de gasten kwamen, meende mijn moeder zich te moeten
excuseren. Uiteraard knikten de gasten begrijpend en zeiden ze dat ze de
vlaaien ook lekker vonden.
Zou
mijn moeder haar laatste appeltaart gebakken hebben? Natuurlijk wist ik
dat dat moment ooit zou komen, maar als het zover is, is het toch even
slikken. De ‘week van de smaak’ staat wat mij betreft dan ook in het
teken van de herinnering aan mijn moeders appeltaart. Het toppunt van
goede smaak, waarover niet te twisten valt.
|
|