INHOUD 
MIJN BRIL
INHOUD HANS MANDERS
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
AUDIO

Print Pagina


 

 

 

 

 

 

 

Fons

Vorige week heb ik een oude oom mee begraven. Tweeënnegentig was hij. De leeftijd van de allersterksten zeggen ze dan. Eigenlijk was hij geen echte oom. Misschien had ik volgens de CAO niet eens het recht voor zijn begrafenis vrij te vragen, maar ik wilde er perse bij zijn. Ik wist dat mijn tante kracht zou putten uit de aanwezigheid van zoveel mogelijk familieleden.

Tweeëndertig jaar is ze zijn ‘levensgezel’ geweest, zoals de rouwkaart vermeldde. Ze was indertijd nog maar nauwelijks uitgetreden uit het klooster, toen ze hem aan haar moeder, zussen, zwagers en hun kinderen kwam voorstellen. Hij was het spreekwoordelijke voorbeeld van een vreemde eend in de bijt. Wat me als puber aanvankelijk vooral opviel, was dat hij geen humor leek te hebben. Althans een heel andere dan de humor die een aantal zwagers van mijn moeder zo kenmerkte. De humor die ervoor zorgde dat haar verjaardag of een andere familiebijeenkomst altijd een gezellige happening was, waar mijn broers en ik naar uitkeken.

Fons was een kinderloze weduwnaar, over wiens lot mijn moeders oudste zus zich ontfermd had. Hij presenteerde zich als een man van standing en sprak met een enigszins geaffecteerde tongval. Geliefde gespreksonderwerpen waren zijn schilderijen, zijn auto, een in onze ogen veel te grote Volvo, en de politiek. Zijn politieke ideeën strookten bepaald niet met die van ons, jongeren die waren opgegroeid in de jaren zestig. Maar veel lust om met hem de discussie aan te gaan hadden we niet. We beschouwden hem niet echt als een serieuze gesprekspartner.

Er is in de familie veel gespeculeerd over de relatie, door de oudere maar vooral ook door de jongere generatie, de zestien neven en nichten van mijn tante. De verbintenis tussen een non op leeftijd, die meer dan vijfentwintig jaar bruid van god was geweest, en deze statige, rijzige weduwnaar, stimuleerde onze verbeelding en dat leverde in het begin vaker leuke gespreksstof op. Ze leverden als het ware het materiaal voor de artikelen in onze familie-Story.

Ze zijn nooit onder hetzelfde dak gaan wonen. Mijn tante bewoonde een appartement vlakbij het zijne en van daaruit heeft ze hem al die jaren verzorgd, vertroeteld. Geen moeite was haar daarbij te veel. Uit dank daarvoor reed hij haar in zijn grote Volvo regelmatig naar een van haar zussen. Of naar restaurants waar ze samen dineerden. Ze hielden daarbij altijd allebei hun hoed op, wat in hun ogen erg sjiek was.

De laatste twee jaar van zijn lange leven heeft Fons in een verpleeghuis gewoond. Mijn tante heeft hem daar iedere dag bezocht. Ook al wist hij de laatste maanden niet meer wie ze was, ze heeft hem tot het einde toe verwend. Ze verdient een standbeeld voor haar opoffering en toewijding.

Inmiddels is Fons teruggekeerd tot stof. Erg druk was het niet op zijn begrafenis. Zijn familie bestond nog slechts uit enkele verre neven en nichten. Gelukkig was de familie van mijn tante goed vertegenwoordigd. Van haar zestien neven en nichten waren er negen aanwezig. Mijn oudste broer heeft in het crematorium een toespraakje gehouden, waarin hij een mooi beeld schetste van die vreemde oom die langzaam maar zeker echt bij de familie ging horen en die we gaandeweg leerden waarderen. Dat hij moge rusten in vrede.