Humeur
Op zaterdagmorgen 23 februari las ik in de Volkskrant dat Nederland zijn
goede humeur aan het verliezen is. Althans volgens de persoon die daar het
meeste verstand van heeft. En dat is natuurlijk onze minister-president,
wiens taak het immers is dagelijks met zijn thermometer de temperatuur van
zijn onderdanen te meten. Dat die hun goede humeur aan het verliezen zijn,
is volgens JeePee te danken aan Geert Wilders en de media.
Toen ik dit boven het interview zag staan, was alle lust om het te gaan
lezen meteen verdwenen. Niet omdat ik me herkende in die sombere aanzet,
maar vanwege het foutieve gebruik van ‘te danken’. Dat verpestte in
ieder geval mijn humeur, terwijl ik toch echt niet met mijn verkeerde been
uit bed gestapt was. Ik wilde niet eens meer weten of het te wijten was
aan de taalkennis van Jan Peter, of dat de fout lag bij degenen die zijn
antwoorden hadden opgeschreven. (Het zouden de eerste journalisten niet
zijn die er blijk van gaven tijdens de lessen Nederlands op de middelbare
school niet goed te hebben opgelet.)
Pas later op de middag was mijn humeur weer voldoende hersteld om het
waarom van mijn ergernis van die ochtend te analyseren. Het was bepaald
niet de eerste keer dat ik geconstateerd had dat de meeste Nederlanders
het verschil tussen te danken en te wijten niet meer weten. En ik wist al
lang voor het rapport van de commissie Dijsselbloem dat dit te wijten was
aan de achteruitgang van het onderwijs in de Nederlandse taal. Waarom had
ik me er deze keer dan zo over opgewonden? Waaraan was dat te wijten?
Na enig nadenken meende ik het antwoord te weten. We zijn het er met z’n
allen steeds minder over eens of bepaalde ontwikkelingen nu gunstig of
ongunstig voor ons zijn en dat brengt ons in verwarring. Een eenvoudig
voorbeeld: is de opnieuw nogal zachte winter nu te danken of te wijten aan
de opwarming van de aarde? Daar zullen de meeste Friezen waarschijnlijk
anders over denken dan veel andere Nederlanders. En zo is het ook met
allerlei andere kwesties. Door alle media-aandacht die ervoor is,
verschillen we van mening of we blij of juist niet blij ermee moeten zijn
en of dat nu te wijten of juist te danken is aan die media. Is Geert
Wilders een plaag of een zegen voor ons en is het aan hem te danken of te
wijten dat de spanningen in onze multiculturele samenleving lijken op te
lopen?
Nog later op diezelfde dag wist ik zelf het verschil ook niet meer. Ik zou
eigenlijk naar een feestje gaan, maar dat ging ter elfder ure niet door.
De avond lag maagdelijk voor me. Ik keek in de krant wat er op tv kwam en
zag dat de lang aangekondigde avond van de uitzending van Deep Throat was
aangebroken. Wilde ik die pornoklassieker en de voorafgaande documentaire
zien? Nee, riep een deel van mijn hersencellen. Maar een ander deel dacht
daar anders over. Terwijl er in mijn hoofd gesteggeld werd, vroeg ik me af
hoe dit kwam. Was dit nu te danken of te wijten aan de verontwaardiging
van Jan Peters vriendje, André Rouvoet?
Uiteindelijk heb ik een kwartiertje van de film gezien. Ik weet niet of
dat genoeg is om meegeteld te worden bij de 907 duizend kijkers. En
evenmin of dit aantal nu te danken of juist te wijten is aan alle ophef
vooraf.
|