|
|
Namen
“Jongen, jongen, waar halen ze het vandaan?” Deze gedachte komt de
laatste tijd vaker bij me op, als ik met mijn vrouw een avondwandeling
maak door de straten van ons dorp. Het gaat me dan om de namen van de
pasgeborenen. Bij de meeste huizen is de gezinsuitbreiding niet alleen
meer af te leiden uit blauwe of rose letterslingers voor het raam
(‘hoera een jongen’ of ‘hoera
een meisje’). Nee, het heuglijke feit wordt ons vanuit de hele voortuin
in felle kleuren toegeschreeuwd. Vrolijke, bijna manshoge figuren, zoals
Winnie the Pooh of Nijntje,
houden een naambordje omhoog. In sommige tuinen staan wel drie of vier van
zulke borden. Iedereen mag het weten: hier, bij ons, in het centrum van
onze wereld, is een nieuwe, unieke mens geboren. En deze draagt natuurlijk
een unieke, of in ieder geval zo origineel mogelijke naam. Twee
voorbeelden van de laatste wandeling: Sverre en Lynnin. Bij het lezen van
beide namen kreeg ik spontaan last van kramp in mijn tong. Nu ik ze typ,
krijg ik dat opnieuw.
In ons dorp woont ook een gezin met vier kinderen, een meisje en drie
jongens. De jongste twee zitten nog op de basisschool, de oudste twee zijn
inmiddels het walhalla van het voortgezet onderwijs binnengegaan. Ze
heten, van oud naar jong: Anna, Toon, Sjef en Piet. Kijk, dat zijn nog
eens mooie ouderwetse namen. De ouders die deze namen ‘verzonnen’
hebben, zien er ook niet uit alsof ze de trends op namengebied hebben
bijgehouden. Ook allerlei andere trends zijn aan hen voorbijgegaan. En
daar hebben ze helemaal niks mee geleden. Integendeel. Vader Jos bracht
zijn kinderen het liefst op klompen naar school.
Anna heeft bij mijn oudste dochter Maartje in de klas gezeten, temidden
van onder anderen Simone, Mirjam, Carmen en Roos. Toon zat op de
basisschool bij mijn zoon Bart, naast onder meer Wouter, Dennis en Jeroen.
Al de hier genoemden hebben een of meerdere keren de drempel van ons huis
overschreden. Stuk voor stuk unieke kinderen. Hoewel, ik zag ook veel
overeenkomsten. Ze zitten inmiddels allemaal in de puberteit en doen
naarstig pogingen er gelukkig uit tevoorschijn te komen.
Van harte hoop ik dat Sverre en Lynnin ook heel gelukkig zullen worden. En
hun ouders wens ik toe dat ze net zo blij blijven met hun unieke kroost
als de voortuinversiering nu doet vermoeden. Maar om een of andere reden
betwijfel ik dat. Wat die reden is, weet ik niet. Nou, ik weet het een
beetje. Het heeft iets te maken met die te vrolijke borden en die te
originele namen. Dat is een beetje de goden verzoeken. De goden immers
kunnen zulke namen ook bijna niet uitspreken. En ze houden, vrees ik, niet
van Winnie the Pooh of Nijntje.
Hopelijk krijg ik geen gelijk. En wat ik ook hoop, is dat er ooit weer
ouders komen die hun kinderen Anna, Toon, Sjef of Piet durven noemen. De
tijd zal het leren.
|
|