INHOUD 
MIJN BRIL
INHOUD HANS MANDERS
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
AUDIO

Print Pagina

 

 

Wethouder

De ene week is de andere niet. Dat geldt ook voor een columnist. De ene week dienen de onderwerpen zich bij bosjes aan en is zijn enige probleem de beste keus te maken uit al die beschouwenswaardige gebeurtenissen. Een volgende week gebeurt er helemaal niets wat zijn hersenen prikkelt en is het worstelen en ploeteren geblazen om voor het verstrijken van de deadline toch iets lezenswaardigs op papier te krijgen. De trouwe lezer mag immers van zo’n tijdelijke writersblock niet de dupe worden.

Een kritische lezer zou kunnen beweren dat er toch iedere week ongeveer evenveel gebeurt, in de wereld, in het land en ook in de nabije omgeving. Dat is natuurlijk ook zo. Maar het probleem zit hem niet in het ontbreken van gebeurtenissen. Het zit hem in het feit dat de ene gebeurtenis de verbeeldingskracht op gang brengt, terwijl de andere als zaad op de rotsen wordt gestrooid.

Laat ik het illustreren met een voorbeeld: de leerlingenstakingen tegen de 1040-norm. Als leraar dien ik hier natuurlijk een mening over te hebben en die heb ik ook. Ik heb een mening over de staking op zich, over het eieren gooien naar de politie, over het ingrijpen van diezelfde politie, over de media-aandacht ervoor etcetera. Ik wil die mening ook best wel vertellen, maar dan wordt dit een oersaaie column, waar niemand op zit te wachten. En dat komt omdat al die stakingsbeelden geen ruimte overlaten voor de verbeelding. Ze leiden niet tot een gistingsproces in mijn bovenkamer, zoals dat bij mij ook nooit gebeurt bij al die realityprogramma´s waar zoveel mensen tegenwoordig zo graag naar kijken. Ik kan er geen feiten bij verzinnen of diepere gedachtes aan weiden en dat is nou juist wat de schrijver in mij zo graag wil.

Een tegenovergesteld voorbeeld van de laatste week is de ophef die ontstaan is over het slippertje van de Nijmeegse wethouder met het gemeenteraadslid van een andere partij. Kijk, daar kan de columnist in mij wat mee. Natuurlijk komt de hersenprikkeling in eerste instantie door ordinaire sensatiezucht, die ook mij niet vreemd is. Ik lees de krantenartikelen erover met een flinke dosis leedvermaak. Ik wil liefst alle details weten over wat zich nou precies in die fietsenstalling heeft afgespeeld en welke seksuele handelingen er nou wel of niet door een beveiligingscamera geregistreerd zijn.

Maar wat daarna in mijn hoofd gebeurt, overstijgt deze primaire reactie. Ik ga me in de  wethouder inleven, ik ga hem inkleuren met mijn verbeelding. In mijn hoofd draait een filmpje, waarin ik hem zie hem lopen door de gangen van het Nijmeegse gemeentehuis voor en na de daad. En ik heb het gevoel dat ik zijn gedachten kan lezen.

Dan ga ik op zoek naar een diepere gedachte. Naar iets universeels. Naar iets wat zijn daad verklaart, iets wat ons allemaal zou kunnen overkomen. Natuurlijk, de ene wethouder is de andere niet. Maar zo groot zijn de verschillen nu ook weer niet. Van mij mag meneer Depla wet blijven houden.