Wethouder
De ene week is de andere niet. Dat geldt ook voor een columnist. De ene
week dienen de onderwerpen zich bij bosjes aan en is zijn enige probleem
de beste keus te maken uit al die beschouwenswaardige gebeurtenissen. Een
volgende week gebeurt er helemaal niets wat zijn hersenen prikkelt en is
het worstelen en ploeteren geblazen om voor het verstrijken van de
deadline toch iets lezenswaardigs op papier te krijgen. De trouwe lezer
mag immers van zo’n tijdelijke writersblock niet de dupe worden.
Een kritische lezer zou kunnen beweren dat er toch iedere week ongeveer
evenveel gebeurt, in de wereld, in het land en ook in de nabije omgeving.
Dat is natuurlijk ook zo. Maar het probleem zit hem niet in het ontbreken
van gebeurtenissen. Het zit hem in het feit dat de ene gebeurtenis de
verbeeldingskracht op gang brengt, terwijl de andere als zaad op de rotsen
wordt gestrooid.
Laat ik het illustreren met een voorbeeld: de leerlingenstakingen tegen de
1040-norm. Als leraar dien ik hier natuurlijk een mening over te hebben en
die heb ik ook. Ik heb een mening over de staking op zich, over het eieren
gooien naar de politie, over het ingrijpen van diezelfde politie, over de
media-aandacht ervoor etcetera. Ik wil die mening ook best wel vertellen,
maar dan wordt dit een oersaaie column, waar niemand op zit te wachten. En
dat komt omdat al die stakingsbeelden geen ruimte overlaten voor de
verbeelding. Ze leiden niet tot een gistingsproces in mijn bovenkamer,
zoals dat bij mij ook nooit gebeurt bij al die realityprogramma´s waar
zoveel mensen tegenwoordig zo graag naar kijken. Ik kan er geen feiten bij
verzinnen of diepere gedachtes aan weiden en dat is nou juist wat de
schrijver in mij zo graag wil.
Een tegenovergesteld voorbeeld van de laatste week is de ophef die
ontstaan is over het slippertje van de Nijmeegse wethouder met het
gemeenteraadslid van een andere partij. Kijk, daar kan de columnist in mij
wat mee. Natuurlijk komt de hersenprikkeling in eerste instantie door
ordinaire sensatiezucht, die ook mij niet vreemd is. Ik lees de
krantenartikelen erover met een flinke dosis leedvermaak. Ik wil liefst
alle details weten over wat zich nou precies in die fietsenstalling heeft
afgespeeld en welke seksuele handelingen er nou wel of niet door een
beveiligingscamera geregistreerd zijn.
Maar wat daarna in mijn hoofd gebeurt, overstijgt deze primaire reactie.
Ik ga me in de wethouder
inleven, ik ga hem inkleuren met mijn verbeelding. In mijn hoofd draait
een filmpje, waarin ik hem zie hem lopen door de gangen van het Nijmeegse
gemeentehuis voor en na de daad. En ik heb het gevoel dat ik zijn
gedachten kan lezen.
Dan
ga ik op zoek naar een diepere gedachte. Naar iets universeels. Naar iets
wat zijn daad verklaart, iets wat ons allemaal zou kunnen overkomen.
Natuurlijk, de ene wethouder is de andere niet. Maar zo groot zijn de
verschillen nu ook weer niet. Van mij mag meneer Depla wet blijven houden.
|