Afgelopen vrijdagavond had mijn oudste dochter een jongen op bezoek. Hij
kwam zich netjes voorstellen. Een leuke jongen leek me. We mochten er
niets van denken en dat deden we dan ook niet. Ik hoorde alleen even de
stem van Wim Sonneveld. Ik krijg nog altijd een kleine brok in mijn keel
of licht vochtige ogen als ik hem zie of hoor. (Iets vergelijkbaars heb ik
trouwens ook bij Frans Halsema.)
Voor het slapen gaan kwam er ergens ver achter in mijn hoofd een stroom
beelden op gang. Mijn oudste dochter heeft aangekondigd over twee jaar op
kamers te gaan. Ik zag het ineens voor me, de ontbijttafel met nog slechts
vier borden. En het werden er snel drie en twee, want in de jaren daarna
volgden haar broer en jongere zus. Ik zag beelden van kleine, nauwelijks
opgeruimde kamers in verre steden. Misschien was het wel ergens in het
buitenland. Wij bleven in ieder geval met z’n tweeën achter, zoals we
ooit begonnen, maar de oprukkende grijze haren waren niet meer te stuiten.
Na een tijdje werden we opa en oma. En daarna werden we echt oud en, het
grootste schrikbeeld, hulpbehoevend. Steeds meer hulpbehoevend zelfs. Het
speelde zich weliswaar in mijn achterhoofd af, maar het kostte wel enige
moeite de beelden daar ook te houden en onbezorgd de nacht in te gaan.
Gelukkig was daar op zaterdagmorgen de krant. Onder het onvermijdelijke
artikel over de gevolgen van de kredietcrisis las ik op de voorpagina een
bericht, dat het schrikbeeld van hulpbehoevendheid nagenoeg helemaal wist
weg te poetsen. Immers, over veertig jaar, als mijn vrouw en ik heel oud
zijn maar nog steeds van elkaar houden, kan de een meter twintig lange
Nederlandse robot TUlip ons verplegen en helpen in de huishouding.
Dat is toch voorwaar een zeer troostrijk vooruitzicht. Ik bedoel, waar
onze kinderen te zijner tijd ook zullen wonen en hoe schaars ook de keren
worden dat ze tijd en gelegenheid hebben ons te bezoeken, ze hoeven zich
over hun ouders geen zorgen te maken. Die zijn nooit alleen en er wordt
voor hen gezorgd. Voor de prijs van een auto kunnen zij immers een
zogenaamde humanoid in hun huis
halen. Die kan niet alleen de krant oppakken en een biertje uit de
koelkast halen, nee, die kan hen verplegen en helpen. Sterker nog, die kan
zelfs denken en met hen communiceren.
Wat nog niet duidelijk is, is hoe deze alleskunner er tegen die tijd
uitziet. Anno nu is TUlip nog een ietwat hoekige machine, al zitten er al
armen, benen en een hoofd aan en lijken de twee camera´s in dat hoofd al
best een beetje op menselijke ogen. Op termijn evenwel zijn humanoids
met een echt menselijk uiterlijk zeer wel mogelijk. In Japan blijken ze
zelfs al te bestaan. Er schijnt in de wereld van de robotica-experts een
wetenschappelijke discussie te woeden over de vraag waar de mens zich het
meest comfortabel bij voelt: bij een robot die er menselijk uitziet of bij
een robot die juist niet op een mens gelijkt.
Mijn voorlopige mening is dat deze discussie nog heel lang mag
voortwoeden. Ik neem me sterk voor nooit hulpbehoevend te worden. En nu ga
ik de tafel dekken. Met vijf borden.