|
|
Bril
“Waar is mijn bril?” Het is de eerste keer in mijn leven dat ik deze
woorden uitspreek.
Mijn vrouw kijkt me lachend aan en meteen weet ik wat ze zal gaan zeggen.
En ze zegt het verdomme nog ook: “Nou begin je echt op je vader te
lijken.” Ik lach als de spreekwoordelijke boer. Ja schat, leuk. Fijn dat
je zo met me meeleeft. Want ik weet dat ze gelijk heeft. Alsof mijn vader
plots in mijn lichaam is komen wonen.
Nog geen anderhalf jaar geleden deden mijn vrouw en ik vaker het spelletje
‘wie heeft de beste ogen’. Hoewel, eigenlijk deed ik het spelletje
alleen. Op de autobaan bijvoorbeeld, als in de verte de eerste borden van
een afslag verschenen. “Culemborg,” riep ik dan bijvoorbeeld, op een
moment dat zij de borden nog niet eens bewust gezien had. En trots dat ik
dan op mezelf was. Ook als ik zelfs de kleinste lettertjes op de
bijsluiter van een of ander medicijn moeiteloos kon lezen. Ik wist het
zeker: ik zou de eerste tien jaar zeker nog geen bril nodig hebben.
De reclamefilmpjes van Pearle en Hans Anders bekeek ik met een glimlach
van onaantastbaarheid. Twee brillen voor de prijs van een. Vierde bril
gratis. Mooie acties, maar niet bedoeld voor mij. Ik was op dit gebied
veel goedkoper uit. Misschien zou ik wel nimmer de drempel van een
brillenwinkel hoeven overschrijden. Dacht ik. Hoopte ik.
De eerste signalen kreeg ik ’s
ochtends aan de ontbijttafel, in de prettige warmte van het gezin.
“Papa, wat houd je die krant toch ver van je af.” “Moet dat licht
echt aan?” “Ja, dat vind ik gezelliger.” “Tis maar wat je gezellig
noemt.”
Op een morgen moest ik met de bus naar het station van Den Bosch. Ik nam
voor in de bus zo’n gratis krant en ging zitten. De letters dansten voor
mijn ogen. Ik kreeg ze slechts met veel moeite ontcijferd. Kwam dat omdat
het een Arriva-bus was? Of was er toch een diepere oorzaak?
Hoe dan ook, sinds vorige week heb ik een leesbril. Dat wil zeggen, ik heb
er meteen drie. Ze zaten met z’n drieën in een verpakking. Een zwarte,
een blauwe en een rode. Met nog een brillenkoker erbij ook. En dat alles
voor de prijs van 9 euro 95. Bij … o nee, ik mag geen reclame maken. Bij
mijn bijna-naamgenoot, zal ik maar zeggen.
Thuis zette ik modebewust de rode op en pakte de krant erbij. Meteen wist
ik dat ik mezelf al minstens een jaar voor de gek gehouden had. Een
weldaad deed zich voor aan mijn ogen. Krant lezen werd weer de sensatie
die het ooit geweest was.
Het eerste geluk is van korte duur. Want zo’n bril brengt ook besef van
ouder worden. Je voelt je als het ware je vader worden als je in een luie
stoel de krant zit te lezen. Bovendien: als je een bril hebt, kun je hem
ook kwijtraken. Zelfs als je er drie hebt, weet je soms even niet waar je
ze neergelegd hebt. En dan, voor je het weet, stel je de vraag. De vraag
die je vader vroeger dagelijks stelde. Meermalen op een dag. We hebben er
zo vaak om gelachen. En nu lachen ze verdomme om mij.
|
|