INHOUD 
MIJN BRIL
INHOUD HANS MANDERS
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
AUDIO

Print Pagina

 

Bril

“Waar is mijn bril?” Het is de eerste keer in mijn leven dat ik deze woorden uitspreek.
Mijn vrouw kijkt me lachend aan en meteen weet ik wat ze zal gaan zeggen. En ze zegt het verdomme nog ook: “Nou begin je echt op je vader te lijken.” Ik lach als de spreekwoordelijke boer. Ja schat, leuk. Fijn dat je zo met me meeleeft. Want ik weet dat ze gelijk heeft. Alsof mijn vader plots in mijn lichaam is komen wonen.
Nog geen anderhalf jaar geleden deden mijn vrouw en ik vaker het spelletje ‘wie heeft de beste ogen’. Hoewel, eigenlijk deed ik het spelletje alleen. Op de autobaan bijvoorbeeld, als in de verte de eerste borden van een afslag verschenen. “Culemborg,” riep ik dan bijvoorbeeld, op een moment dat zij de borden nog niet eens bewust gezien had. En trots dat ik dan op mezelf was. Ook als ik zelfs de kleinste lettertjes op de bijsluiter van een of ander medicijn moeiteloos kon lezen. Ik wist het zeker: ik zou de eerste tien jaar zeker nog geen bril nodig hebben.
De reclamefilmpjes van Pearle en Hans Anders bekeek ik met een glimlach van onaantastbaarheid. Twee brillen voor de prijs van een. Vierde bril gratis. Mooie acties, maar niet bedoeld voor mij. Ik was op dit gebied veel goedkoper uit. Misschien zou ik wel nimmer de drempel van een brillenwinkel hoeven overschrijden. Dacht ik. Hoopte ik. 
De eerste signalen kreeg ik ’s ochtends aan de ontbijttafel, in de prettige warmte van het gezin. “Papa, wat houd je die krant toch ver van je af.” “Moet dat licht echt aan?” “Ja, dat vind ik gezelliger.” “Tis maar wat je gezellig noemt.”
Op een morgen moest ik met de bus naar het station van Den Bosch. Ik nam voor in de bus zo’n gratis krant en ging zitten. De letters dansten voor mijn ogen. Ik kreeg ze slechts met veel moeite ontcijferd. Kwam dat omdat het een Arriva-bus was? Of was er toch een diepere oorzaak?
Hoe dan ook, sinds vorige week heb ik een leesbril. Dat wil zeggen, ik heb er meteen drie. Ze zaten met z’n drieën in een verpakking. Een zwarte, een blauwe en een rode. Met nog een brillenkoker erbij ook. En dat alles voor de prijs van 9 euro 95. Bij … o nee, ik mag geen reclame maken. Bij mijn bijna-naamgenoot, zal ik maar zeggen.
Thuis zette ik modebewust de rode op en pakte de krant erbij. Meteen wist ik dat ik mezelf al minstens een jaar voor de gek gehouden had. Een weldaad deed zich voor aan mijn ogen. Krant lezen werd weer de sensatie die het ooit geweest was.
Het eerste geluk is van korte duur. Want zo’n bril brengt ook besef van ouder worden. Je voelt je als het ware je vader worden als je in een luie stoel de krant zit te lezen. Bovendien: als je een bril hebt, kun je hem ook kwijtraken. Zelfs als je er drie hebt, weet je soms even niet waar je ze neergelegd hebt. En dan, voor je het weet, stel je de vraag. De vraag die je vader vroeger dagelijks stelde. Meermalen op een dag. We hebben er zo vaak om gelachen. En nu lachen ze verdomme om mij.