Karla
Witjens
gedichten
Caballero
Ze
stofte, waste, dweilde,
maakte bedden op en rookte.
Blies wolken tot een blauw gordijn,
daarachter zat ze ineengevouwen,
moederstil. Kuste ze haar vingers
haar lippen weken weer uiteen
haar trage blik werd fluweel
dat langs je naakte lichaam streek.
Minuten gloeide ze diep verzonken
tot ze met een slotgebaar
alles smoorde en verdoofde.
Ze
was weer moederklaar.
Jas
Ik
zit op de jas van een dichter
draai mijn kont
met fluwelen hand dicht hij
gedroomde vrouwen
kussen rimpels
zinnen wringen
zijn kloten in het gras
sleetse veren paraderen.
Kindertijd
De man
buigt zich voorover en fluistert
tegen het
kind dat langzaam telt.
Een fee
verschijnt bij honderd acht,
de man
prikt met zijn reuzenspeld
in haar
weke roze vel.
Honderd en
twee, honderd en een.
Ze telt
zich zomaar terug
wat kapot
is wordt weer heel.
Toverfee
vliegt, vingers fladderen vlug
belletje
tinkelt, een pleister op de wond.
Morgen als
de wekker rinkelt
verdwijnt
alles in de grond.
Landschapspark
De poort
naar het eiland
staat dagen
wijd open
bellende
schapen blaten luid
Moerenburg
put uit hemelwater
een snelweg
daagt de stilte uit
snakkende
bekken barsten de vijver
lucht
bezegelt een huis van staal
wilgen
pronken met lange tenen
voorbij het
oude rioolgemaal.
Ontij
Wind gooit
zandkorrels
in de lucht
golven
krullen op
zee brult
en briest
hoont het
land
spuugt
wier, touw en hout
tot aan de
natte lijn
van het
ochtendstrand.
Hij ligt op
zijn zij
bedolven
onder zand
zee trekt
zich terug
bultrugman
een
schreeuw valt van het duin
krijsend
vlucht
meeuw na
meeuw,
een snavel
bijt zijn dode hand.
Springbed
‘Hoger’
dacht ze en sprong,
met
veerkracht - boven haar vermogen.
Zo
wonderlijk gewichtloos even
is ze weer
kind dat zich laat zweven.
Tussen
wolken en aarde
als een mug
in avondzonneschijn.
Tot een
windvlaag haar meeneemt
en ze
opkijkt wanneer de rand
botten
breekt als van suikergoed
terwijl ze
op de wereld landt.
Nooit meer
springen, dansen, reiken,
naar
kastelen van de wind.
Op de grond
haar vleugels strijken
verloren is
het kind.
|