
tatsbo lihin
in het huis van mijn vader
waren vele woningen;
- gastvrijheid was toen niet alleen een
woord -
welkom en blijf eten;
brood en vis
er is genoeg voor iedereen
meer dan genoeg – er is zelfs over
en de beste wijn
is voor wie het laatste komt
daar waar eens de zon scheen
aanbidt men nu de schaduw;
binnen slechts enkele jaren
Romeinen en barbaren, dronken van
eigenwaan
hebben mijn thuis gerestaureerd
totdat enkel overblijft
de kilte van een vochtige kelderruimte
met een bovenlicht op straatniveau
een enkele voorbijganger
knielt naast mij en kijkt naar binnen;
wat ik zie wordt beperkt
- gelukkig, denk ik, ik wil niet alles
zien -
door letters, ik lees
- in spiegelschrift –
de toverformule die aangeeft
dat zij die er nu logeren
zich voor eeuwig veilig wanen:
“tatsbo lihin”
Ton Linden - 2007