INHOUD FEEST
INHOUD LEED
HOME
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
INTERVIEWS
SPECIAAL

Print pagina

De feesten en partijen van vroeger
Stuur uw bijdrage aan: leed@brabantsdagblad.nl

Het Lied van Kleine Piet

Ed Schilders 

Zie ook onze Vragenrubriek (KLIK HIER)

Op verzoek van lezeres Jannie Oosterveen stelde ik vorige week de vraag wie het lied van ‘Kleine Piet’ nog kent. De heer H. Smits stuurde de versie in zoals zijn echtgenote die lang geleden van haar vader heeft geleerd. Anton van der Lee herinnerde zich de tekst gedeeltelijk, maar verwees me naar zijn 74-jarige zus voor het geheel. Dat was overbodig, want die zus, Joke Klijn-Van der Lee reageerde ook zelf, dat wil zeggen: ze dicteerde de tekst, en haar dochter, Carla Kampman, stuurde hem toe. Daardoor weten we nu dat het liedje gaat over een jongetje dat met zijn vader gaat wandelen, en dat dan zegt: Pa! Daar zag ik, ginder/ Luister toch eens toe!/ ’k Zag een hond, warempel/ Groter dan een koe! Dat gelooft de vader uiteraard niet, en om kleine Piet een lesje te leren, vraagt hij of Pietje daarginds die brug ziet waar ze overheen moeten lopen. En, zegt vader: Zo je nu gejokt hebt/ Stort de brug ineen/ En dan val je in ’t water/ Plof! Gelijk een steen. Ze komen dichter bij de brug, en Pietje bindt al in. Die hond was niet groter dan een koe, maar dan toch best nog wel groter dan een kalf. In het slot kiest Pietje uit angst eieren toch maar voor zijn geld: En toen zich het ventje/ Bij de brug bevond/ Riep hij: ‘Pa, die hond was/ Net een andere hond!’

Ria van Rijen werkte vroeger in een openbare bibliotheek, en stond daar bekend als Miss Marple. Ze doet haar bijnaam eer aan, want zij weet als enige te melden dat ‘Kleine Piet’ in feite een volksgedicht is van pater Bernard van Meurs, en dat het eigenlijk ‘Pas op voor de brug!’ heet. Van Rijens geheugen is sterker dan het mijne, want ik heb alle boekjes van de beroemde priester-dichter, die meer dan een eeuw geleden enorm populair was. ‘Pas op voor de brug!’ vond ik vervolgens inderdaad terug in de bundel ‘Rijm en zang’ (1873). Maar is het nu een volksgedicht of een volksliedje? Waarschijnlijk allebei. Van Meurs schreef het in verzen, maar uit de inzending van Joke Klijn leid ik af dat het later ook op muziek is gezet en gezongen werd. En omdat het gezongen werd, is er een soort van refrein aan toegevoegd. In de versie die Joke Klijn kent, wordt de laatste regel van een couplet steeds herhaald met een muzikale uitbreiding. Bijvoorbeeld: Papa, ik zag daarginder/ Luister toch eens toe/ Ik zag een hond warempel/ Nog groter dan een koe/ Tralala, tralala, tralalala, nog groter dan een koe. Daarmee is ‘Kleine Piet’ een heel mooi voorbeeld van de wijze waarop teksten in de loop der jaren een eigen leven gaan leiden. De volledige teksten over Kleine Piet vindt u HIER

Bernard van Meurs