INHOUD JAN DE JONG
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
AUDIO

CuBra

 

 


Jan de Jong:

Tussen moord en daad

 

Aflevering 5: Hoofdstuk 2 [2]

 

Ook vóór de moord op haar man was Martha Hamers al wel enigszins labiel geweest. Tenminste, dat zei haar schoondochter toen Boendale en Vos in het kleine, naamloze café aan de rand van de Loonse en Drunense Duinen probeerden wat meer zicht op de zaak te krijgen. De uitspanning was ‘wegens omstandigheden’ gesloten. Niettemin kon Boendale nog wel een tripel krijgen. Vos nam sinaasappelsap.

De schoondochter was een jonge vrouw van half de dertig met beperkte fysieke kwaliteiten. Alleen haar stem had wel iets zwoels en Boendale moest aan die film denken waarin onaantrekkelijke dames zaten te breien in een callcenter, terwijl ze hun telefoonklanten met hese stem en opwindende verhalen naar een hoogtepunt, ja, lulden was het juiste woord. Zo’n stem. De vrouw droeg een vormloze witte jasschort waarboven haar hoofd met rode vlekken, waterige ogen en vettig haar er als de trofee van een koppensneller uitzag. Ze was overigens erg aardig en nam uitgebreid de tijd voor de vragen van de twee politiemensen. Ze stelde zich voor als Wies Hamers. Ze kwam uit de buurt, uit Kaatsheuvel. Ja, ze wist haar weg in het café, want ze viel wel eens in als pa en ma ergens heen moesten. Nee, niet op vakantie, dat deden ze nooit. Gewoon, als ze eens naar familie moesten. Of naar een begrafenis of zo. Ze slikte.

‘En uw schoonmoeder?’ vroeg Vos.

‘Die ligt boven. Slaappillen. Voorschrift van de dokter. Als ze slaapt, komt ze tenminste een beetje tot rust. En anders ik wel. Want ze heeft de ene hysterische huilbui na de andere. Echt met van die vreselijke krijsende uithalen. U kent dat wel.’

Vos knikte en Boendale snoof minachtend. Hij had het niet zo op heftige emoties.

‘Wat is er precies gebeurd, volgens u dan?’ vroeg hij. Het klonk formeel. ‘Uit de eerste verklaringen van uw moeder kan ik niet echt goed wijs worden. Begrijpelijk natuurlijk, gezien de... eh... omstandigheden,’ voegde hij er snel aan toe, toen zijn ogen de verwijtende blik van Vos kruisten.

De vrouw wachtte even met haar antwoord. Alsof ze begreep dat het nu op een correcte formulering aan kwam.

‘Het waren twee mannen,’ stak ze toen van wal. ‘Met bivakmutsen. Ze wilden geld van Martha. En op dat moment kwam Wouter van achter.’ Ze wees even met haar hoofd in de richting van de deur met het bordje ‘cour’. ‘Die riep iets van ‘wat moet dat daar’ of zo en toen schoten ze. Daarna renden ze weg, naar buiten, naar een auto.’

Meer verhaal was er niet en ze haalde verontschuldigend de schouders op. Boendale keek in een mapje dat hij bij zich had.

‘Weet u hoe vaak er geschoten is?’ Nee, dat wist ze niet.

‘Hadden allebei de mannen een wapen?’ Geen idee.

‘Wat voor wapen heeft uw schoonmoeder gezien? Een geweer? Een pistool?’

‘Ja, ze had het over een pistool, geloof ik. Maar in haar toestand...’ Ze stokte.

‘Zou ze een tank nog voor een pistool aanzien,’ begreep Boendale. ‘Waren er nog meer klanten in de zaak?’

‘Nee,’ wist de schoondochter. ‘Er was die morgen nog helemaal niemand geweest. Alle omzet wordt hier op de kassa aangeslagen. Daar zijn ze altijd heel precies in. Vooral Wouter is… was een pietje precies.' Er klonk een snik door in haar stem, maar Boendale kon niet met zekerheid zeggen of die gemeend was.

'Vindt u het goed dat we even wat rondkijken?'

De vrouw knikte. En toonde zich meteen weer van haar hulpvaardigste kant.

'Hier lag ie,' wees ze naar een stevig geschrobde plek op de houten vloer. 'Er lag nog bloed, dus ik ben gelijk maar aan het poetsen gegaan.'

'Wanneer was u hier?' vroeg Boendale.

'Ja, goh, ik weet niet… Ik heb de ziekenwagen nog gezien. Die reed net weg toen ik aankwam. Martha zat daar met die twee agenten.' Boendale keek naar het tafeltje.

'Twee agenten en uw schoonmoeder. En verder?' Het was te proberen.

'Nee, verder niemand. Dat zei ik toch.'

'En toen? Wat hebt u gedaan toen u binnen was?'

'Ik ben naar Martha gelopen. Ik heb mijn arm om haar heen geslagen. En we hebben samen gehuild. Daarna probeerden die agenten weer met 'r te praten, maar d'r kwam niet veel zinnigs uit. Veel huilen en zo. En het verhaal wat ik net zo'n beetje heb verteld. En toen ben ik maar een beetje op gaan ruimen.'

'Opruimen,' herhaalde Vos.

'Ja, ik ben glazen gaan spoelen, om wat te doen. En ik ben de vloer gaan poetsen.'

'Dus u bent het café niet meer uitgeweest?' drong Boendale aan. 'U weet dus zeker dat u alles hebt gehoord wat uw schoonmoeder heeft verteld. Tegen die agenten, bedoel ik?'

'Ja, alles. Nou, ik heb even een emmer en een dweil gepakt achter. O, en een leeg flesje in een krat gezet. Da's twee keer een minuut. Is dat belangrijk?'

Vos keek Boendale aan alsof zij dat ook wel eens zou willen weten.

'Dat blijkt later altijd pas,' hield Boendale de boot af. 'En verder?'

De vrouw haalde de schouders op.

'Ik ben bij d'r gaan zitten, totdat de huisarts kwam. Dat was een klein halfuurtje later. Die heeft ook een tijd met 'r zitten praten, maar het verhaal veranderde er niet door. Het is gewoon gebeurd zoals ik gezegd heb. Een overval. Zinloos geweld. Toch?' Boendale knikte. Hij wenkte naar Vos en die gaf Wies Hamers een kaartje. 'Voor als u nog iets hoort. Of te binnen schiet. We komen nog wel terug om met uw schoonmoeder te praten. De brigadier hier zal dan wel even bellen.'

 

'Waar was dat nou voor nodig?' vroeg Vos fel, toen ze in haar oude Kadett terugreden naar de stad. Boendale keek haar verbaasd aan.

'Waar heb je het over?'

'Gewoon, hoe je die vrouw aan d'r kop zeurt. Het leek wel een verhoor. Alsof je haar niet vertrouwt.'

'Als het om moord gaat, vertrouw ik niemand,' zei Boendale. 'Maar als je het precies weten wil: ik vertrouw die lullo's van de plaatselijke politie nog minder dan zo'n schoonmaakmuts met een hysterische schoonmoeder.'

'Hysterisch?' reageerde Vos verontwaardigd. 'Haar man is wel vermoord, ja.' Maar Boendale luisterde niet eens. 'Laten recht voor hun ogen de vloer schrobben,' verzuchtte hij slechts. En schudde langzaam zijn hoofd.

 

 

³³³

 

 

Bij gebrek aan dringender zaken besloot Jorna om eens naar de Bisschop Zwijsenstraat te wandelen teneinde zich te verdiepen in wat Boendale zo treffend een 'eigenaardige zelfmoord' had genoemd.

Het huis in kwestie ging gebukt onder het verwaarloosde karakter dat veel studentenhuisvesting kenmerkte. Tweehonderd euro voor een kamertje van drie bij vier was niks. En wat daar tegenover stond was nog minder. Op de kozijnen bevonden zich sporen van een historische verfbeurt, nu minstens twintig jaar geleden. En het glas van het raampje in de deur werd met plakband bij elkaar gehouden.

Binnen was het niet veel beter zag hij, toen een meisje met kort donker haar had opengedaan.

'Jorna,' stelde hij zich voor. 'Ik kom namens inspecteur Boendale.'

'Sanne,' zei het meisje en deed een stap opzij om hem binnen te laten. Jorna was geroerd door de mate van onterecht vertrouwen dat dit kind uitstraalde. Hoe oud zou ze zijn? Zeker nog geen twintig.

'Wat studeer je?' vroeg hij, toen hij zich in haar kamertje op de eerste verdieping in een gammel kuipstoeltje had laten zakken.

'Ik zit op de pabo,' zei ze glimlachend. 'Dit is mijn laatste jaar.'

'Ah. Je laatste jaar, hè. Dan ben je dus een jaar of…'

'Ik ben tweeëntwintig,' antwoordde ze. 'Maar wat wilde u precies weten? Ik heb alles al verteld aan die andere politiemensen.'

Mooi. Ze kwam tenminste meteen ter zake.

'Vertel eens iets over Joris Berg,' zei Jorna. 'Gewoon, wat je spontaan te binnen schiet.'

Sanne dacht een ogenblik na.

'Aardige jongen,' zei ze toen langzaam. 'Tweedejaars letteren.' Ze aarzelde. 'Niet zo'n serieuze student, geloof ik.'

'Had ie een vriendin?'

Het meisje schudde haar hoofd.

'Hij had een hoop vriendinnen. Je wist nooit wie je nou weer op de trap kon tegenkomen.'

'Wat vond jij van hem?'

'Ach.' Ze stokte. Maar toen gooide ze er ineens fel achteraan: 'Hij legde het met iedereen aan. Terwijl ik dacht… We zijn precies twee keer met elkaar naar bed geweest. Hij was mijn eerste vriendje en ik hield van hem. Maar na een week hoorde ik hem hier boven met een ander. Hij lachte toen ik er iets van zei. Ik had het allemaal verkeerd begrepen. Verder heb ik twee jaar lang moeten horen wat er boven mijn hoofd gebeurde.'

'Leuk is anders,' begreep Jorna. 'Maar ja, mannen. Je weet hoe dat gaat.'

Maar dit wist Sanne nou juist niet. Of wilde ze niet weten. Ze klapte volledig dicht. En schaamde zich een beetje voor haar uitval, dacht Jorna. Alle reden om terug te keren naar de kern van de zaak.

'Wie was er woensdagavond bij hem? Weet je dat toevallig?'

Maar Sanne schudde van nee.

'Ik wil het niet eens weten,' mompelde ze.

'Mooi,' sprak Jorna opeens plechtig. 'U heeft ons onschatbaar waardevolle informatie verstrekt, juffrouw. Ik ga daar eens rustig over nadenken. Wellicht tot ziens.'

En hoewel het komisch was om te zien hoeveel moeite het Jorna kostte om zijn meer dan honderd kilo weer uit het stoeltje te hijsen, kon Sanne er geen moment om lachen.

<< vorige aflevering                                                                           volgende aflevering >>