Ik had net de leeftijd bereikt, dat ik moest
vasten; niemand van onze klas hoefde dat. Nou was ik student en
aan een student werd gemakkelijk dispensatie verleend. Maar
onthouden moest ik me wel, immers de rector, die me dispensatie
verleende, citeerde uit de vastenbrief van de bisschoppen:
Onthouding van vlees in de vastentijd beteugelt, zoals de ervaring
heeft aangetoond, de dartele lusten.
Deze onthouding had voor mij alleen maar
voordelen: ik at dezelfde gerechten als de broeders, met dien
verstande dat ik zoveel mocht eten als ik lustte; ik had immers
dispensatie, de broeders niet. Als mijn klasgenoten zich bogen
over enigszins ranzig spek, kreeg ik een gebakken of gekookt
eitje; als zij bij de lunch weer hetzelfde kregen opgediend, werd
mij een nieuwe haring, soms wel twee geserveerd. Mijn klasgenoten
gunden mij dat wel, maar zichzelf waarschijnlijk ook. Om de vrede
onder elkaar te bewaren, gaf ik één van hen de helft in ruil
voor een boterham met pindakaas of jam. Eén bij het ontbijt,
één bij de lunch, telkens een ander. Een waarachtige ruilhandel;
ik hield tot ieders tevredenheid dat goed bij.
Hun woede-uitbarsting en die van andere studenten,
kwam dan ook niet op mijn hoofd terecht maar op dat van de
broeders. Op een morgen tijdens het ontbijt - waar het begonnen
was, weet ik niet - werden de borden met ranzig spek tegelijk
gegrepen en met een forse zwaai werd dat spek van het bord op de
grond gekwakt. Broeder-surveillant stak wanhopig zijn handen uit
zijn wijde mouwen en dan omhoog, terwijl hij uitriep:
"Jongens, wat doe je me aan, hou er mee op." Maar
niemand luisterde. De grote theekannen, de vorige dag
schoongemaakt met vim en niet goed nagespoeld, werden geschud,
zodat er een laag schuim op kwam, en de thee werd over de vloer
gegoten bij het spek. Het was me een troep. "Ik krijg hier
hopeloze problemen mee," schreeuwde de surveillant. Iedereen
had veel met hem op, maar deze keer waren de broeders te ver
gegaan. De leiding heeft wel begrepen, dat ze niets kon doen tegen
een verzetsgroep van honderd man. De volgende dag geen straf, geen
ranzig spek meer en geen schuimende thee.