INHOUD VEUGELTJES VANGEN
INHOUD VAN RIJSWIJK
CUBRA HOME
 

!

Beste lezer, kennis van tradities is een waardevol bezit, maar zo ook de Brabantse natuur. Graag wijzen wij u er daarom op dat het vangen en in bezit hebben van inheemse vogelsoorten en het toepassen van beschreven vangmethoden verboden en strafbaar zijn (artikel 11.37 en 11.40 Besluitactiviteiten leefomgeving).

- Vink

- Keep

- Kneu

- Distelvink

- Sijs

- Barmsijs  

- Groenling

 

- Goudvink

- Frater

- Europese kanarie

- Nachtegaal

- Zwartkop

- Zanglijster

- Merel

- Veldleeuwerik

- Pestvogel

- Europese kwartel

- Europese tortel

 

Henk van Rijswijk & Karel Hermans

Geelgors of schrijver (Emberiza citrinella)

De geelgors is een kenmerkende bewoner van het cultuurlandschap met bosranden en wegranden met bomen of struiken, zandige landwegen, lage houtsingels, korenvelden en moestuinen. Als er een haverveldje in de buurt is wordt dat op prijs gesteld. Hij vermijdt tuinen en parken in dorpen en steden. In Limburg komen ze meer voor dan in onze streken. Maar hier in de buurt kun je er tegenkomen achter Reusel richting Arendonk en langs de fietsroute naar Baarle Nassau. Het voedsel voor de schrijver is zowel plantaardig als dierlijk. Veel onkruid- en graszaden en kleine op de grond levende insecten. Het voedsel wordt op de grond gezocht. In de winter is het vooral een zaadeter. Heel vroeg in het voorjaar, soms al in februari, koppelen ze. Ze doen dat met hun typische halmdans. Met een halm in de bek springt het mannetje met neerhangende vleugels rond het wijfje en zet daarbij de opvallend kastanjebruine stuit hoog op. Het vrouwtje reageert daarop door het losgelaten halmpje van de grond op te nemen en er mee naar een nestplaats te vliegen. Het sobere nest zit op de grond of heel laag (tot een meter) boven de grond in lage struiken en bestaat uit plantenstengels, grashalmen en kleine worteltjes. De nestkom wordt bekleed met paardenharen en schapenwol. Er worden 3 tot 6 witte eitjes met een heel typische tekening gelegd. Het vrouwtje broedt hoofdzakelijk alleen. Ze wordt alleen afgelost als ze gaat eten of drinken. De broedtijd duurt 12 tot 14 dagen. De jongen worden met veel dons geboren en voornamelijk met insecten en rupsen gevoerd. De eerste dagen uit de krop en dat zie je niet veel bij vinkachtigen. Als de jongen nog maar net twee weken oud zijn vliegen ze al uit. Als ze drie maanden oud zijn bezitten ze het volwassenen veerkleed. Geelgorzen worden heel frequent gevangen tegelijk met jonge vinken. De man van de geelgors heeft een eenvoudig liedje tie,tie,tie,tieieie. Dat blijken de beginmaten te zijn uit de 5e symfonie van Beethoven. Zou die dit vogeltje daarvoor beluisterd hebben?

Jac.Thijsse schreef daarover "dit aardige liedje is van de geelgors, een vogel die zo goed is de troosteloze rechte wegen voor u wat op te vrolijken. Daar zit hij op een tak, een mooie forse vogel met een gele kop en mooie gele en bruine tinten in zijn gevederte. Iedere keer dat hij zingt, heft hij zijn snavel in de hoogte en wel bij het slot van het liedje, dat gemakkelijk na te fluiten is. Maar er zijn geen twee geelgorsliederen gelijk, hoewel ze eenzelfde schema ten grondslag hebben."

Waarom zouden we deze vogel "schrijver" noemen? Er is een lezing die zegt dat het komt omdat de eitjes met fijne lijntjes zijn beschreven. Ik heb deze vraag voorgelegd aan Rob Vereijken van het Natuurmuseum Brabant. Daar heb ik de vraag laten opnemen in de rubriek "Witte gij ut ?" in het boekje dat wordt uitgegeven en "De Oude Ley" heet. Was heel benieuwd wat er voor antwoorden zouden verschijnen. In de uitgave van oktober 2002 is onze vraag als volgt opgenomen.

"Waar komt de naam schrèèver vandaan? Henk van Rijswijk uit Tilburg vindt de geelgors een prachtige vogel. In onze streken kwam die ook voor. Nu wordt het dier hier schrijver of unne schrèèver genoemd. Henk wil graag weten waar die benaming vandaan komt. Wordt de geelgors zo alleen in onze streek genoemd of is het een algemenere naam in Nederland".

In de uitgave van januari 2003 blijkt dat meerdere mensen hebben gereageerd op onze vraag. De verschillende reacties leidden tot een heel interessant antwoord.

"Beschreven eitjes van de geelgors. Je moet toch wel veronderstellen dat de geelgors vroeger een zeer talrijke broedvogel in Brabant was, als blijkt dat de naam schrèèver te maken heeft met de eieren van deze vogel. Vindt zo’n nestje maar eens op de grond. Er moeten er voldoende zitten om het ei ook een bekend fenomeen te laten zijn. De vader van Jan van Laarhoven uit Udenhout hoorde van zijn vader dat er op de schil van het ei allerlei patronen zitten, alsof er op geschreven is. De vogel werd daardoor ook schrèèver genoemd. Jan de Laat uit Goirle reageerde ook op deze vraag. Toen hij jong was, kende hij alleen de naam schrijver. Pas later leerde hij dat de officiële naam geelgors is. Hij heeft ook nesten van deze vogel gevonden met daarin de eieren met fraai bruinzwarte adertjes en haarlijntjes. Jan zocht ook verder in de literatuur en vond in het beroemde boek "Het Vogeljaar" een aantal vogelnamen van de geelgors waaronder schrieverik. Thijsse schrijft daarover dat deze naam doelt op zijn eitjes, die evenals die van de rietgors beschreven lijken met kabballistische tekens. Wat kabbala is weet u misschien niet meer, maar het is de geheime leer en mystiek van de joden in de middeleeuwen. Kabbalistische tekens zijn tekens met een geheime, alleen voor ingewijden begrijpelijke betekenis. Jan de Laat vond in het boek "broedvogels" van Frans Segers, die de eerste voorzitter was van de Vlaamse vereniging voor vogel- en natuurstudie de benaming schrieverseieren terug. Ook hij beschreef de bijzondere tekening op de eieren. Hieruit blijkt wel dat de naam schrijver een algemeen verspreide volksnaam voor de geelgors is geweest. Een mooi en volledig antwoord op onze vraag.

In "onze vogels" van 1990 las ik een verhaaltje over een geslaagde kweek met een koppel geelgorzen. Tweemaal werd een nest gebouwd en 4 eitjes gelegd. Uit elk nest is maar 1 jong groot geworden. Maar dat lag waarschijnlijk aan het voedsel dat werd verstrekt. Dat leek mij aan de magere kant. Waarschijnlijk is het eivoer dat verderop in boekje wordt beschreven veel beter. Het viel overigens wel op dat in eerste instantie de man tijdens het broeden in een tentoonstellingskooi in het broedhok was gezet. Toen verliep het broedproces slechter dan met de man erbij. Maar dat hangt natuurlijk ook weer van het koppel en de omstandigheden af. Ook bij het broeden met goudvinken zagen we dat in het ene geval beter was om de man er af te halen en bij een ander koppel juist weer niet. Geelgorzen zijn in de volière meestal zeer verdraagzame vogels die het wel een tiental jaren kunnen uithouden volgens sommigen maar anderen vertellen weer verhalen over geelgorzen die zeer lastig zijn naar andere vogels toe. In de natuur kunnen geelgorzen ook zeer oud worden. Uit ringgegevens is gebleken dat de gemiddelde ouderdom 12 jaar bedraagt.

Schrijvers werden vooral gevangen met slagnetten. Op het slagnet bij Dré Jonkers werd ook altijd een schrijver in een lokkooi gezet. Bij het vangen van schrijvers heb je wel enige tijd nodig want ze vallen dikwijls een eindje van de lokvogel vandaan en lopen er dan heel voorzichtig naar toe. Van die eigenschap werd ook gebruik te maken bij het vangen van schrijvers met lijmpijlen. Een goed afgerichte broekschrijver (of een schrijver in een lokkooitje) werd onder een draad geplaatst waarop de te vangen schrijvers meestal gingen zitten. Er werd ook een pleintje aangelegd waarop gepelde haver (niet gebroken) werd gestrooid. De lijmpijlen werden op dezelfde wijze als bij het kneuters vangen schuin in de grond gestoken. En dat moest best een flinke plek zijn om te bereiken dat de schrijver altijd gevangen is ook als die een stukje bij de broekschrijver vandaan valt. Een eigenschap van schrijvers is zoals boven al vermeld dat die doorloopt tot aan de lokvogel. En dat betekent bij het vangen op een pleintje met lijmpijlen dat die daar ook doorloopt en binnen de kortste keren minstens de dubbele grootte heeft gekregen door de lijmpijlen die hij allemaal heeft verzameld. Ze vallen zelden op het lokkooitje.