Frater
(Carduelis flavirostris)
De frater, ook wel steenkneuter genoemd, bewoont ongeveer dezelfde
gebieden als de kneuter maar komt bij ons veel minder voor. Als
wintergast uit het hoge noorden houden fraters zich in onze streken op
van oktober tot en met maart. Hij is nog meer een grondvogel dan de
kneuter en zijn voedsel is hetzelfde. Komt veel voor op teunisbloemen.
Af en toe overwinteren ze in kleine groepjes in onze omgeving. Als ze in
onze streken zijn treffen we ze onder groepen kneuters aan en ze worden
op dezelfde wijze gevangen als de kneuter. Wat vorm, grootte en
grondkleur betreft zijn de frater en de kneu goed te vergelijken. Toch
zijn er belangrijke kenmerken die een duidelijk onderscheid mogelijk
maken. Het sierend rood aan borst en voorhoofd heeft de frater niet. De
bovenkant is donkerder, de onderkant lichter bruin. De keel is bruin en
niet gestreept. De snavel is opvallend lichtgeel. Bij oude mannetjes is
de stuit karmijnrood, bij de wijfjes is die roestgeel met kleine zwarte
vlekjes. Tegenwoordig worden ze nog heel zelden gevangen. De zang is
langzamer en harder dan die van de kneu. Lang aanhoudend gezang wordt
van de frater nooit gehoord. Ze blijven jarenlang in goede conditie in
een volière. Naast het gebruikelijke zaad dient ook groenvoer,
miereneieren en kleine meelwormen te worden aangeboden. Er zijn gevallen
bekend van fraters die meer dan 10 jaren in goede gezondheid in volières
verbleven.
|
|