INHOUD VEUGELTJES VANGEN
INHOUD VAN RIJSWIJK
CUBRA HOME
 

!

Beste lezer, kennis van tradities is een waardevol bezit, maar zo ook de Brabantse natuur. Graag wijzen wij u er daarom op dat het vangen en in bezit hebben van inheemse vogelsoorten en het toepassen van beschreven vangmethoden verboden en strafbaar zijn (artikel 11.37 en 11.40 Besluitactiviteiten leefomgeving).

- Vink

- Kneu

- Distelvink

- Sijs

- Barmsijs  

- Groenling

- Geelgors

- Goudvink

- Frater

- Europese kanarie

- Nachtegaal

- Zwartkop

- Zanglijster

- Merel

- Veldleeuwerik

- Pestvogel

- Europese kwartel

- Europese tortel

 

Henk van Rijswijk & Karel Hermans

Miereneitjes verzamelen

Voor het grootbrengen van uitgehaalde jonge vogels zijn miereneitjes (poppen) nodig en die worden door de liefhebber zelf verzameld. Die moet dus eerst weten waar de nesten liggen . Dat verzamelen van miereneitjes vergt wel enige handigheid. Een paar plastic handschoenen is nodig om je tegen het mierenzuur te beschermen. Een dergelijk nest wordt voorzichtig opengelegd tot op de plaats waar de grootste hoeveelheid miereneitjes is te zien. Met twee volle handen tegelijk worden die er uitgeschept samen met een hoeveelheid mieren en in een linnen zakje gedaan. Niet de hele inhoud er uitscheppen en het nest weer netjes dicht doen want dan kan er later nog eens worden geschept. Het moet zonnig weer zijn want de eitjes moeten nog worden "uitgelopen". Dat "uitlopen" dient nog dezelfde dag te gebeuren want anders zitten er teveel blauwe miereneitjes bij. Bij een hoge temperatuur wil dat wel eens oplopen tot 30%. Voor dat "uitlopen" is een plek gele grond nodig ter grootte van een cirkel met een doorsnede van ½ meter in de zon. Aan de buitenkant wordt een klein greppeltje gegraven en daar overheen worden takjes gelegd. De inhoud van de linnen zak wordt in het midden gestort en dan beginnen de mieren de eitjes naar de greppeltjes te dragen onder de takjes en dus uit de zon. Daar hebben ze een uurtje werk mee maar dan heb je zuivere miereneitjes ter beschikking. Enkele half ingegraven sigarenkistjes waarvan de dekseltjes door een takje een centimeter worden open gezet werkt ook uitstekend. We hoorden ook van iemand dat die enkele appelmoeszeven half in de grond stopte en daaroverheen enkele takjes. Als de mieren hun werk hadden gedaan kon de inhoud van de zeven in plastic zakjes worden gedaan. Een heel zuivere methode. Maar elke liefhebber heeft zijn eigen methode bij het verzamelen van miereneitjes. Voor het grootbrengen van vinken worden de kleine miereneitjes het meest gewaardeerd. Van half mei tot september is het mogelijk om miereneitjes te verzamelen. Er zijn liefhebbers die regelmatig enkele kilo’s miereneitjes gaan scheppen en laten uitlopen maar er zijn ook liefhebbers die hun hele benodigde voorraad in één week bij elkaar sprokkelen.

In "Vogelvreugd" uit de jaren zeventig stond een interessant artikel over dit onderwerp.

"Miereneitjes vormen een nuttige en soms onontbeerlijke voeding voor veel kooivogels. Vele vogelkwekers verzamelen deze zelf. De mierenhopen zijn door wetten beschermd en het is verboden om ze te vernietigen. Ik heb nochtans een middel gevonden waardoor ik deze wetten naleef en toch de miereneitjes aan mijn vogels kan voorschotelen. Om regelmatig te kunnen beschikken over mierenlarven tijdens het kweekseizoen en ook om een rijke oogst aan mierenlarven te hebben, vorm ik op een kunstmatige manier nieuwe mierennesten. Door deze methode vergroot ik het aantal mierenhopen op bepaalde plekken, waar ik mierenpopulaties overbreng daar waar ze nog niet bestonden. Dankzij het verzamelen van mierenlarven kan een vogelliefhebber zeer interessante waarnemingen doen over het terrein dat bij voorkeur wordt uitgekozen, de materialen die door de mieren worden gebruikt, de ligging van de larven in het nest, de ontwikkeling of de teloorgang van het nest na het verzamelen van de larven en de meest geschikte tijd van het jaar om extra nesten aan te leggen. Ziehier wat ik gebruik. Twee zakken van waterdichte stof van 55 cm lang en 30 cm breed, een vierkanten katoenen lap van 1,20 x 1,20 meter (b.v. een oud tafellaken), een vierkant inpakpapier van 70 x 70 cm en een klein luchtig zakje om de miereneitjes luchtig te bewaren. In de loop van april en mei bezoek ik de plekken waar ik vooraf mierennesten heb waargenomen. Uit die nesten schep ik een gedeelte van zowel de larven, de nimfen, de mieren en het nestmateriaal. Dit alles wordt in de twee waterdichte zakken gedaan. Ik breng deze zakken naar een plek die me het best geschikt lijkt om er nieuwe mierenkolonies te herbeginnen. De mierenlarven van de maanden april en mei zijn groter dan die van de volgende maanden. De eerste worden voortplantingsmieren en de latere werkmieren. Om een gedeelte van de miereneitjes te scheiden van het bouwmateriaal ga ik als volgt te werk. In de zon leg ik op de vlakke grond het katoenen tafelkleed open. De zijden daarvan worden 20 cm teruggeplooid en daaronder legt men bebladerde takjes. Op het vrijgebleven stuk katoen in het midden legt men dan het inpakpapier open en daarop giet men een gedeelte van de inhoud van de zakken en spreid deze goed uit. Dadelijk beginnen de mieren dan hun eieren, larven en nimfen weg te dragen naar de beschutte plekjes onder teruggeslagen rand. Binnen een kwartier is een groot gedeelte van de mierenlarven in veiligheid gebracht. Het volstaat dan het inpakpapier te nemen en het overschot daarop (nimfen, mieren en bouwmaterialen) uit te schudden op een plek, die het best geschikt lijkt om er een nieuwe mierenkolonie te doen ontstaan. De bewerkingen worden herhaaldelijk opnieuw begonnen tot de twee zakken volkomen geledigd zijn. Alles wat na een kwartier wachten nog op het inpakpapier achterblijft wordt telkens weggedragen naar de plek waar we het overschot van de eerste schifting hebben gedeponeerd. Op deze plek zullen de mieren dan weldra beginnen met het opbouwen van een nieuw mierennest. Soms gebeurt het echter dat de uitgekozen nieuwe plek niet zo geschikt is. De mieren verhuizen dan naar willekeur met heel hun inboedel en beginnen ergens anders een nieuw nest te maken. Wanneer de zakken geledigd zijn en de schifting gebeurd is, neem ik het papier en ook de bebladerde takken weg en schep ik de miereneieren op om ze in het verluchtingszakje te doen. Men kan de miereneitjes laten drogen, hetzij door ze in de zon en op een goed verluchte plek te hangen, ofwel in een zachtverwarmde oven van een keukenfornuis. Zo is het mogelijk een voorraad miereneitjes te bewaren als wintervoer voor de vogels. In eenzelfde mierennest kan men drie- tot viermaal gaan oogsten met tussenpozen van een maand. Door op deze wijze te werk te gaan heb ik het aantal mierenhopen bij mij in de buurt kunstmatig vermeerderd van 28 tot 53. Op deze manier heb ik dus bijgedragen tot een stuk natuurbescherming in beboste plekken, terwijl ik gelijktijdig voor mijn vogels in korte tijd heel wat mierenlarven heb kunnen verzamelen zonder veel te moeten zoeken."

Naast aan jonge vogels worden miereneitjes ook gegeven aan zieke vogels. Gedurende een dag of vier alleen maar miereneitjes geven. Ze raken op deze manier een aantal infecties kwijt. Met deze methode worden goede resultaten geboekt.

<INHOUD VEUGELTJES VANGEN

 

Zelf vogellijm maken

Een aantal vogelvangers/vogelliefhebbers heeft zelf in het verleden vogellijm gemaakt. Het is een stinkboel en dient buitenshuis te gebeuren. Er zijn meerdere mogelijkheden om tot goede vogellijm te geraken. Ze hadden een speciaal daarvoor bestemde (gietijzeren) pan die op een eenpitsgasfornuisje of een elektrisch pitje kan worden verhit. In de pan gaat pure lijnolie, het liefst zonder siccatief. Die lijnolie werd verhit tot kooktemperatuur en gedurende zeker 1 uur doorgekookt. Dan de vlam erin steken gedurende hooguit 2 minuten en dan het geheel met een natte zak blussen. Bij dat branden gaat veel lijm verloren maar het is de snelste methode. De lijm moet op dat moment "spinnen" d.w.z. dat tussen duim en wijsvinger wordt uitgeprobeerd of er draden ontstaan van een centimeter of 3 à 4 lang. Bij een tweede methode wordt de kokende lijm niet aangestoken maar gedurende 2 tot 2½ uur doorgekookt. Het resultaat is hetzelfde maar je houdt meer lijm over. Wil je de lijm dikker dan moet je die langer laten koken of een stukje hars meekoken. Bij een derde methode wordt in plaats van lijnolie "ongedoopte olie" gebruikt. Ook wordt gezegd dat moet worden uitgegaan van "standolie". Het resultaat is ongeveer hetzelfde. Het is niet duidelijk of deze olie in dezelfde kwaliteit als vroeger tegenwoordig nog is te verkrijgen. Opmerking: als lijnolie met siccatief wordt gebruikt dan komt er bij elk gebruik een vel op de lijm zitten en als alleen pure lijnolie wordt gebruikt dan is dat niet.

<INHOUD VEUGELTJES VANGEN

 

Humor bij een zangwedstrijd

De organisatoren van een zangwedstrijd begin jaren ’70 in een tuin in de binnenstad wilden het gevoel voor humor van Karel Hermans testen. Het ging om een zangwedstrijd voor vinken in geblindeerde kooien (vrijwel allemaal glaskooien) en in één van die kooien was een blinde vink van de slager opgehangen. Tegen het einde van de strijd kreeg Karel wel een beetje argwaan, want hij hoorde geen enkele beweging in de kooi. Gelukkig had hij geen enkel streepje op de telstok gezet anders was de lol nog groter geweest natuurlijk. Karel nam de zaak heel sportief op.

<INHOUD VEUGELTJES VANGEN

 

Houtworm in kooitjes

Doe de kooitjes 2 weken in de diepvries.

Haal ze er 2 dagen uit.

Doe ze daarna weer 2 weken in de diepvries.

<INHOUD VEUGELTJES VANGEN

 

Stedelijke vogels vergeten fluitkunst

Vogels in luidruchtige steden vergeten hoe ze moeten fluiten. Dit is gebleken uit wetenschappelijk onderzoek in Oostenrijk. Stadsvogels zouden door het lawaai minder noten kennen dan plattelandsvogels. Omdat vogels elkaar niet meer kunnen horen, leren ze geen nieuwe tonen. Voor bepaalde soorten is dat problematisch. In de paartijd moeten mannetjes bepaalde wijsjes fluiten om de partner aan te trekken en omdat ze dat niet kunnen worden sommige vogelsoorten met uitsterven bedreigd. Leuk bedacht maar ik geloof er niets van.

<INHOUD VEUGELTJES VANGEN

 

Vogels in folklore en bijgeloof

Vogels werden vroeger dikwijls als boodschappers van onheil aangezien. De naam van de pestvogels is wel één van de bekendste voorbeelden. Bij grote uitbraken van de levensgevaarlijke ziekte pest was bedoelde vogel meestal ook in de buurt en werd de relatie snel gelegd. Het roodborstje kreeg de schuld van enkele mijnrampen in Wales, omdat het diertje telkens in de schachten werd opgemerkt rond de tijd van een ramp. De raaf geniet de faam om mensen te beschermen tegen onheilspellende gebeurtenissen. En de uil straalt vooral wijsheid uit. Ook heden ten dage worden vogels en hun gedragingen tot basis genomen voor weersvoorspellingen. Als een merel veel zingt of als de koekoek ’s morgens al heel vroeg roept dan mogen we regen verwachten. De zwaluwen zijn de eerste lenteboden en als de leeuwerikken heel hoog zingen dan voorspellen ze zonneschijn.

<INHOUD VEUGELTJES VANGEN

 

Op vakantie in Griekenland

Tijdens onze vakantie in Griekenland in 2003 zagen we een heel onverwachte manier van vogeltjes houden en er van genieten. We waren in Moudania om te kijken naar het uitvaren om acht uur ’s avonds van een flinke vloot van 21 boten die ’s nachts met licht sardienes ging vangen. Dat vangen gebeurt 7 dagen per week in het zomerseizoen gedurende meer dan drie maanden. Op zowat elke boot hingen meerdere vogeltjes in kooitjes. We zagen daar kanaries en de bastaarden daarvan, putters, groenvinken en sijsjes. En ze zongen volop. Toch heel apart dat die vogeltjes in conditie blijven bij zo’n schommelend schip en weinig nachtrust. En overdag bloedheet. Ze hingen wel aan draadjes zodat de kooitjes recht bleven hangen.

<INHOUD VEUGELTJES VANGEN

 

Het hoogste vogelverblijf ter wereld

Een stadje in Illinois in de Verenigde Staten van Amerika is bekend als de zwaluwen-hoofdstad van de wereld. Het is allemaal begonnen toen heel veel jaren geleden een muskietenplaag het stadje Griggsville bedreigde. De plaatselijke bevolking ontdekte, dat de zwaluw het beste afweermiddel was. De vogels kunnen tot duizend muskieten per dag eten. Daarom begon iedereen kleine zwaluwhuisjes in zijn achtertuin te bouwen en werkte mee aan de bouw van een enorme toren om de vogels in de hoofdstad te huisvesten. De toren is twaalf meter hoog en er huizen 3000 vogels in. Alles wordt in het werk gesteld om de duizenden kleine zwaluwen te behouden en te beschermen. De toren wordt regelmatig schoongemaakt en geschilderd. En bijna elk huis in het stadje heeft zijn eigen kleine houten zwaluwonderkomen. De zwaluwen bereikten in één week meer om de plaag te verdrijven dan insecticiden in jaren hadden gedaan. Het resultaat is, dat de muskieten zijn verdwenen en de kleine zwaluwen koningen van de stad zijn.

<INHOUD VEUGELTJES VANGEN

 

Zelf de basis maken voor een uitstekend eivoer

Beginnen met 40 rauwe eieren in een wok. Doe daarbij 2 koppen sojamelk met calcium. Voeg een lepel "Megabactin" toe. Verwarm het geheel en roer met een houten lepel net zo lang tot er een soort roerei ontstaat. Verdeel de inhoud over 6 diepe borden (om verkleuring te voorkomen) en ga net zo lang prakken totdat alles rul is. Verdeel alles over 20 bakjes en zet die in de diepvries.

<INHOUD VEUGELTJES VANGEN

 

Eivoer zoals dat tijdens de broedperiode wordt gegeven

Pak een bakje met het voorgaande mengsel uit de diepvries en laat dat op enkele stukken keukenrol ontdooien. Het teveel aan vocht wordt op die manier verwijderd. Voeg daar een kop gekocht eivoer ("Quito classic" van Piet van de Wouw) aan toe en meng het geheel. Bovendien nog wat extra toevoegingen als "Cometaves", "Fertibol" en miereneitjes. In de ruitijd wordt ook nog spiruline platensis toegevoegd.

Een ander geeft een mengsel van 6 gekookte eieren, 9 beschuiten en 3 lepels aves of spirulina. Weer een ander neemt 3 beschuiten, een hardgekookt ei, een maatje aves, wat pinkies, wat Nutribirdkorrels en mengt dat onder elkaar. Iets rul maken.

<INHOUD VEUGELTJES VANGEN

 

Zelf opfokvoer maken

Elke liefhebber heeft natuurlijk zijn eigen manier om de jonge vogels te laten voeren. En elke liefhebber vindt zijn eigen methode, die vaak langdurig is uitgetest, de beste methode. En het is een hele kunst om te weten te komen wat nu precies wordt gevoerd. Een zekere geheimhouding naar elkaar toe schijnt bij het spel te horen. Maar hier hebben we toch nog een methode (gekregen van een wat oudere liefhebber) waarbij voor het malen een opmerkelijk zelfgemaakt apparaat werd gebruikt. Gedroogd hard oud brood wordt fijn gemalen. Ongeveer een kilo zwart-wit zaad wordt samen met een flinke hoeveelheid hennep (kempzaad) ook gemalen. Drie hard gekookte eieren fijn maken en twee appels raspen. Voeg dat alles bij elkaar en doe daar op het moment van gebruik nog wat meelwormen, buffelwormen en miereneieren bij en je hebt kennelijk een prima opfokvoer.

<INHOUD VEUGELTJES VANGEN

 

Moet er ook nog iets in het drinkwater?

Ook daar zie je weer verschillende methodieken om de hoek komen. Een kuurtje ESB3 door het drinkwater tegen kleine kwaaltjes is heel normaal, gevolgd door een toevoeging van extra vitaminen. Of tegen coccidiose wordt gedurende twee dagen bycox gegeven, daarna nog 6 weken alleen op zondag en dan extra vitaminen er achteraan. Appelazijn, 15 ml. op een liter water, wordt ook veel in het drinkwater gebruikt. In de Belgische apotheek wordt een middeltje genaamd S-MEZ 16% verkocht dat zeer geschikt is gebleken tegen coccidiose. Vijf dagen door het drinkwater, drie dagen zuiver water en nog eens vijf dagen door het drinkwater.

Vroeger volstond men door enkele druppels jodium in het drinkwater te doen of zelfs alleen maar een roestige spijker.

<INHOUD VEUGELTJES VANGEN

 

Aandacht besteden aan gekiemd zaad

Ook hierbij zien we dat elke liefhebber zijn eigen methode heeft. De een gebruikt alleen nootzoetzaad en een ander haalt speciaal kiemzaad in de speciaalzaak. Ze laten allemaal iedere dag een nieuwe portie kiemen in speciaal daarvoor gefabriceerde driedelige bakken. Dan staan de kiemen er op. Iedereen voert wel elke dag gekiemd zaad.

<INHOUD VEUGELTJES VANGEN

 

Waaruit bestaat een goed snoepzaadmengsel ?

Elke liefhebber heeft hiervoor zijn eigen samenstelling b.v. een mengsel van een pond van de soorten sesamzaad, gebroken haver, hennep (kempszaad), negerzaad, rabijszaad, mariëndistel, klaverzaad, pirella zwart, pirella wit, graszaad, slazaad, sichorijzaad, blauw maanzaad, tuinkers en safloorpitten.

<INHOUD VEUGELTJES VANGEN

 

Onkruidzaden, bessen, zaden en knoppen van bomen en struiken verzamelen

Het moet voor iedere vogelliefhebber duidelijk zijn, dat het verstekken van onderstaande zaden, groenvoer en bessen een welkome aanvulling is op het dagelijks verstrekte zaadmengsel. Een wandeling van een uur iedere avond is voldoende om een gevarieerd mengsel in de velden te verzamelen. Het komt dan niet alleen de gezondheid van de vogels maar ook nog de eigen gezondheid ten goede. Aangeraden wordt om de zaden per dag mee te brengen en meteen op te voeren. En zeker niets op te sparen in verband met de mogelijkheid van het ontstaan van schimmels. En elk onkruidzaad is tegenwoordig ook te koop.

Vogelmuur (miert).

Zuring. In de maanden mei en juni zijn de zaadtrossen roodgekleurd.

Brandnetel. In juli en augustus zijn de zaden geschikt om te oogsten.

Allerlei graszaden.

Paardebloem. Je moet er vlug bij zijn om te plukken. Het beste net voordat de zaadbol geheel open is. De zaadknoppen zijn ook goed in de diepvries te bewaren om later te gebruiken. Eventueel de witte pluiskopjes afknippen.

Varkensgras ook wel "vèrkensroes" genoemd.

Weegbree ook wel rattenstaart genaamd. Groen oogsten en thuis in de zon drogen. Dan geschikt om heel de winter te voeren.

Distelsoorten. Levert door de pluizen wel een enorme rotzooi op in de kooi. Reden waarom meerdere liefhebbers er van afzien om ze te gebruiken.

Koolzaad.

Bijvoet, gewoonlijk molm genoemd.

Herderstasje. Bloeit het hele jaar door.

Vogelwikke. De zwarte peultjes verzamelen.

Teunisbloem. De bloemen zijn geel van kleur en bloeien van juni tot en met oktober. De plant geeft veel zaad. Oogsten voordat het zaad rijp is en thuis drogen op een krant of doek want het zaad valt er uit.

Koekoeksbloem. Bloeit van mei tot en met oktober.

Berkenzaad van de z.g. ruwe berk. Het is nogal een gedoe om het zaad te verzamelen.

Elzenzaad (proppen).

Duizendblad, bij ons ook bekend als "muisjes.

Lijsterbessen. De struiken dragen vruchten van juni tot en met december.

Rozenbottels van diverse soorten wilde rozen.

Blauwe bosbessen. Van juli tot en met september.

Hulstbessen. De bomen dragen vruchten van augustus tot en met april.

Vlierbessen. Van augustus tot en met oktober zijn ze te verzamelen.

Bessen van de meidoorn. De bomen dragen vruchten van juli tot en met januari.

Bramen. De vruchten zijn rijp vanaf juli tot en met augustus.

In het vroege voorjaar knoppen van prunus, hazelaar en fruitbomen. Vooral voor wildzangvogels. Deze bladknoppen bevatten naast een enorme groeikracht ook een schat aan kleine insecten. Voorwaarde is echter knoppen te geven die nog dicht zijn. Twijgjes snijden met de knoppen er aan en zo voeren. Wie dit probeert zal versteld staan van de snelheid waarmee de takjes worden kaalgegeten.

<INHOUD VEUGELTJES VANGEN

 

Proemen in de zaadbak

Jaon Bosch had in de zaadbak altijd enkele proemen (glazen knikkers) liggen om knoeien met zaad te voorkomen.

<INHOUD VEUGELTJES VANGEN

 

Slimme vogels zijn nooit te dik

Er is een onderzoek gedaan naar het gebruik van voedsel door vogels. In eerste instantie ben je geneigd om te denken dat vogels altijd zullen proberen zo veel mogelijk te eten, maar dat blijkt niet zo te zijn. Onderzoekers hebben op bepaalde plaatsen heel veel voedsel aangeboden en op andere plaatsen juist niet. Ze hebben gebruik gemaakt van een heel slim mechanisme om de vogels te wegen. Dat weegschaaltje was onderdeel van de voedertafel en zodanig gemaakt dat vogels er gemakkelijk via een zitstokje op gingen zitten. Binnen kon dan het gewicht worden afgelezen. Zo kwamen ze tot de ontdekking dat er geen verschil tussen de gewichten van de vogels van de diverse voederplaatsen waarvan sommigen heel overvloedig van voedsel waren voorzien. De doorsnee vogel blijkt net zo beducht voor overgewicht als voor verhongering. Elke vogel blijkt een heel verfijnde strategie uit te stippelen om optimaal in conditie te zijn en te blijven. Die weet precies wanneer hij moet eten om voldoende dik en lekker lichtgewicht te zijn. Alerte vogels willen niet te vet zijn. Ze willen kennelijk wendbaar blijven voor het geval ze moeten vluchten voor een roofvogel bijvoorbeeld. Ze zoeken liever het optimum dan het maximum is de conclusie.

<INHOUD VEUGELTJES VANGEN

 

Biggencompost

Bij een bepaalde liefhebber kwamen we het gebruik van biggencompost tegen. Deze compost is verkrijgbaar bij de boerenbond en bevat heel veel mineralen en sporenelementen. Eenmaal per week strooit hij daarvan enkele scheppen op de vloer van de volière en binnen enkele ogenblikken zitten alle vogels op de grond en pikken flink van het spul en een half uur later is alles verdwenen. Ik heb dat ook uitgeprobeerd maar bij mij raken ze het niet aan.

<INHOUD VEUGELTJES VANGEN

 

Erkende vogelvangers

Dré Jonkers (Aerle)

Jaon Bosch (Janus van den Bosch maar zo kende hem niemand).

Jaonus Hermans (Goirle)

Kees Bekkers - Ruim 65 jaren lid en zeker 40 jaren lang het gezicht van vogelvereniging “de Vink” in Tilburg.

Sjaak van Gorp

 

Jaon Bosch, Harrie van Belkom, Jaonus Hermans, Kees Bekkers, Sjaak van Gorp, Jaon Huiskens, Fransje Michielsen, Dré Jonkers uit Aarle, Louis Dusee, Jaon Verhoeven, Frieke Laureijssen, Pierre Smits, Jaoneke de Rooij, Eduard Wagemakers, Jos Lemans, Gerard Havermans, "kop" Thijs, Pietje Haans, Drik Pennen en heel veel andere. "De witte" van Lieshout was een betaalde vanger in dienst van de firma de Rooij uit de Jan Aartestraat. Die fabrikanten waren echte wildzangliefhebbers.

 

Jaon Bosch, de beste kneutervanger aller tijden, in de volière met aan de buitenkant de klepkooi in werking.

 

<INHOUD VEUGELTJES VANGEN

 

Janus de vogelsnapper

Dit is het verhaal van een zeer fraai Tilburgs sprekende bekende Tilburger. Hij was enkele jaren geleden eens op een receptie en ontmoette daar een mevrouw die heel erg was geïnteresseerd in zijn verhalen over de textielindustrie en zijn kennis over de mogelijkheden tot het vangen van vogels. Ze had nog een onderwerp nodig voor het maken van een sprookje voor een sprookjesfestival in het Wilhelminapark. En hier lagen de onderwerpen voor het grijpen. Met een knipoog naar de naam van deze textielman bedacht ze het volgende sprookje, dat toentertijd meerdere keren in het park werd verteld.

"Janus de vogelsnapper. Kleine Janus was gek van vogeltjes en liep met zijn neus in de lucht om ze te volgen. Hij wist precies waar de merels, lijsters en vinken zaten en kon ze perfect imiteren. Passanten keken verbaasd naar de jongen die mooier floot dan de vogels zelf. De jonge Janus werkte vanaf zijn veertiende jaar in de textiel als aanknoper (aonkneuper dus). Heel precies werk. Geen moment kon hij voor zich uitstaren of er werd geroepen "hé snotneus, let je wel op?" Het was er stoffig en warm en de machines maakten een hels kabaal. Toch was Janus, net als de meeste arbeiders, trots dat hij in de textiel werkte. Het was per slot van rekening een kunstzinnig vak. Je werkte samen aan schitterende damasten kleden en prachtige wollen stoffen tot aan degelijk linnengoed. De lonen waren echter laag en de werktijden lang. Eén vrije dag per week was eerder uitzondering dan regel. Voor Janus bleef er weinig tijd over voor zijn vogelliefde en op zondag moest hij naar de kerk. Elk vrij uurtje ging hij op vogeljacht. Hij herkende ze onmiddellijk aan zang en vlucht. Zijn droom was om de grootste volière van de stad te hebben met de fraaiste soorten.

Als iemand in de ene textielfabriek iets verkeerds had gedaan, stond die voor zes weken zonder geld op straat en kon niet bij een andere fabriek aan de slag. Janus was binnen negen jaar van aanknoper tot wever opgeklommen, maar wilde ander werk. Tijdens het schaften ging hij elders solliciteren. Zijn chef kwam er achter en Janus werd op staande voet ontslagen. Gelukkig vond hij tijdelijk werk in een toddenhal, waar gebruikte kleding werd gesorteerd. De sfeer was prettiger dan in de fabriek. Het vrouwvolk verwendde hem met snoepjes en met nog wel meer. Het was er zwaar sjouwen en hij werkte er ruim een jaar. Janus trouwde maar bleef een vrijbuiter die zich niet gauw door iemand liet afschrikken. Van de toddenhal ging hij achtereenvolgens naar een bandenfabriek, de dekenfabriek en weer terug in de textielfabriek. In de tuin van zijn moeder had hij inmiddels kooien geplaatst waar zijn gevangen vogels een best leven kregen. Toen de hele maatschappij veranderde, de vraag naar dure stoffen terugliep en de mensen massaal in spijkerbroeken uit het buitenland gingen lopen werden bijna alle fabrieken in de stad gesloten of failliet verklaard. De textielbaronnen stelden hun familiekapitaal veilig en namen niet de moeite om het personeel te bedanken. Hoe eerder iemand zelf ontslag nam hoe groter de vertrekpremie. Janus stapte meteen op, pakte de hoogste premie, kocht er een huisje van en kon eindelijk met vrouw en kinderen op zichzelf gaan wonen. Hij vond een baan die beter verdiende dan ooit en bouwde prachtige goudkleurige volières in zijn tuin. Steeds vaker wisten kenners de weg naar zijn verzameling te vinden. Maar zijn liefde voor de vogels maakte hem ook overmoedig. Vlakbij het stadspark ontdekte hij een zwerm puttertjes. Hij kroop over een hoge muur van een voormalige textielfabriek en plaatste lijmstokken. Het ene vogeltje na het andere werd gesnapt. Dolgelukkig keerde hij met zijn buit terug. Maar iemand had de politie gewaarschuwd. Diezelfde avond stonden er vier ambtenaren van de vogelcontroledienst en vier agenten in zijn tuin. Alle vogels werden meegenomen. Zijn wereld stortte in en met een gebroken hart sloot Janus zich op in één van zijn lege kooien. De volgende ochtend was hij gevlogen. Er klonken rauwe kreten van een kraai, die een zwarte schaduw wierp over zijn huisje. "Kraaa, Kraaa". Het zijn de vette vogels die zichzelf bedruipen. Elke andere wordt vroeg of laat gesnapt."

<INHOUD VEUGELTJES VANGEN

 

Een vink van Jan Bouland werd door een slang opgegeten

Enkele jaren geleden vond Jan in een vinkenkooitje waarin hij zijn vink verwachtte een rattenslang van een meter lang en een duim dik. Dat beest had kennelijk zijn vink verorberd want er was een flink opgezette plek op de buik van de slang. En daarom kon die ook niet meer door de tralies naar buiten. Medewerkers van het reptielenhuis hebben de slang meegenomen. Het ging om een ongevaarlijke wurgslang zoals die vaak door beginnende liefhebbers van reptielen worden gehouden. Met dit incident haalde Jan zelfs de televisie.

<INHOUD VEUGELTJES VANGEN

 

Bijkomend plezier tijdens het vangen

We hoorden nog een verhaal uit het verleden. Twee maten gingen regelmatig met elkaar vogeltjes vangen. Op een keer was het ook weer zover en zaten ze aan de boskant rustig te wachten op wat er komen ging. "Ik loop even naar die boerderij want ik moet schijten " zei een van de twee. Dat duurde toch wel heel lang vond de ander en die ging eens op onderzoek uit. En wat zag hij? Zijn maat lag met de boerin in bed.

<INHOUD VEUGELTJES VANGEN

 

Vogelvangers met veel fantasie

Natuurlijk hebben vogelvangers veel fantasie nodig bij het ontwerpen van de beste vangmethode maar tijdens onze gesprekken werden we ook geconfronteerd met verhalen waar wij in eerste instantie veel vraagtekens bij hebben. Zo is er het verhaal dat een vanger van een bevriende boswachter een hoeveelheid "slaappoeder" had gekregen. Het zaad voor de voederplaats werd vochtig gemaakt en gemengd met die gemelde poeder. Je kunt dan rustig een tijdje weggaan want de vogels die op het pleintje komen eten vallen prompt in slaap en die hoef dan later maar te komen oprapen. De bevriende boswachter had nog een betere methode ontwikkeld. Die had naar het pleintje toe een gasleiding ingegraven en als er vogels verschenen zette hij vanuit een beschutte plaats een gastank open en bedwelmde op die manier tijdelijk de vogels. Het verhaal van de slaappoeder hoorden we later nog eens. Maar daarbij bleek dat het met succes werd gebruikt bij de vangst van fazanten. De dieren vliegen namelijk nog wel op voordat ze in slaap vallen. En een fazant vind je gemakkelijk terug maar een klein vogeltje niet.

<INHOUD VEUGELTJES VANGEN

 

Vogeltrek vroeger en nu

Uit oude geschriften weten we dat vogeltrek de mens altijd heeft bezig gehouden. Plotseling kwamen vogels en op een later tijdstip verdwenen ze. Dat was ook in de grijze oudheid een verschijnsel dat diepe indruk maakte, zonder dat men echter wist wat er nu feitelijk gebeurde. Dat geheimzinnige komen en gaan van vogels gaf dan ook stof tot allerlei vreemde speculaties. En het heeft heel lang geduurd voordat men werkelijk enig inzicht kreeg in dat merkwaardige gedrag van vogels om te komen en te verdwijnen. Groot was de belangstelling voor het wegtrekken en terugkeren van de vogels, maar die belangstelling leidde meestal niet tot juiste waarnemingen en conclusies. Men besteedde aandacht aan de aankomstdata van bepaalde vogelsoorten en aan de tijd dat bijvoorbeeld de zwaluwen er weer waren. Dat had alles te maken met de zichtbare vogeltrek. De onzichtbare vogeltrek, die zich ’s nachts of op grote hoogte afspeelt, leidde alleen maar tot het constateren van de aanwezigheid of de afwezigheid van bepaalde vogelsoorten. En omdat men omtrent de rui, het verschil in verenkleed bij mannetjes en bij vrouwtjes en het verschil tussen zomerkleed en winterkleed slechts een heel vage kennis bezat, is het begrijpelijk dat er zelfs in meer wetenschappelijke geschriften een chaos van veronderstellingen bestond, zoals het houden van een winterslaap door vogels en zelfs werd gedacht aan de mogelijkheid dat een vogelsoort in een andere kon veranderen. Het contact dat men met de vogeltrek had lag natuurlijk op het terrein van de jacht en dan in het bijzonder de jacht op en de vangst van trekvogels. Het ringen van vogels heeft een hele ommekeer teweeg gebracht in het onderzoek naar het leven van de trekvogels. De Deense leraar H. Mortensen was de eerste die in 1899 begon met het merken van ooievaars en eenden met aluminium ringen om de poten. Het was een briljant idee dat de wetenschap van de vogeltrek een wijde vlucht heeft gegeven. In ons land werd het ringenonderzoek in 1911 ter hand genomen. Uit de meldingen zijn zeer interessante gegevens te halen. Wie had ooit gedacht, dat we tijdens de trektijd regelmatig koolmezen uit Rusland op bezoek krijgen? En dan het roodborstje, dat zich zó aan ons heeft gewend dat hij zich tot vlakbij laat benaderen. In één maand tijd kunnen wel twintig verschillende roodborstjes langskomen. Een groenling, die op 15 maart 1968 op het Duitse eiland Spiekeroog werd geringd, liet zich op 18 december van dat jaar in een tuin in Hilversum verschalken. Op 7 april 1969 werd dezelfde vogel in Kiel gevangen en op 7 januari 1970 liet hij zich weer in dezelfde tuin in Hilversum vangen. Een gierzwaluw werd in Wageningen op 6 juli 1959 geringd en werd op hetzelfde plekje op 30 juni 1972, dertien jaar later, weer gevangen. Dankzij het ringenonderzoek is men al veel te weten gekomen over de ouderdom die vogels kunnen bereiken. Een winterkoninkje van 5½ jaar, een appelvink, huismus en vink van 10 jaar, een roodborst en een koekoek van 12 jaar, een ekster en een wielewaal van 14 jaar, een sperwer, kievit en houtduif van 16 jaar, een vlaamse gaai en een koperwiek van 18 jaar, een spreeuw en een merel van 20 jaar, een buizerd van 25 jaar, een ooievaar van 29 jaar, een zilvermeeuw van 31 jaar en een wilde eend van 41 jaar.

<INHOUD VEUGELTJES VANGEN

 

Lekker eten

In de landen rond de Middellandse zee zoals Italië, Frankrijk, Spanje en vooral ook Cyprus werden vogels tot voor kort vrijwel alleen maar gevangen en geschoten om te worden opgegeten. Vooral in de tijd van de vogeltrek hebben alle zichzelf respecterende restaurants vogeltjes op het menu staan. In de streek rond Bergamo is het dan tijd voor een bijzonder gerecht van de streek "Polenta e uccelli." De restaurants hebben borden buiten staan waarop deze Polenta wordt aanbevolen, zoals bij ons in de tijd van de mosselen gebeurt. De restaurants doen er tot het einde van het jaar goede zaken mee. Polenta is een koek van maisgries, gegarneerd met geroosterde vogeltjes, inclusief kop en pootjes. Op de Polenta worden verschillende soorten vogeltjes gebruikt, al naar de smaak die zij blijken te hebben voor de fijnproevers. Vinken, mezen, nachtegalen, roodborstjes, leeuwerikken, merels en lijsters behoren tot de soorten die erbij worden verorberd. Het is nu ook de tijd, dat er bij slagers en poeliers bakken en schalen vol vogeltjes in de etalage liggen. Er is blijkbaar een ononderbroken aanvoer van nieuwe oogst, maar toch nog niet genoeg. Ook de import uit omringende landen loopt op volle toeren. Op één dag werden uit Tunesië 70.000 vogeltjes aangevoerd. Ruim 2000 kilo netto, keurig verpakt in 171 dozen. Het eten van trekvogels is ook op Cyprus een oude gewoonte. Maar er is ook een heel netwerk opgezet om een groot deel van de gevangen vogels te exporteren. Per jaar worden er ruim vijf miljoen vogels gevangen. Ze worden veel ingemaakt als cocktail-delicatesse, een bezigheid die op Cyprus tot een echte huisindustrie is uitgegeroeid. Twaalf van die geplukte vogeltjes gaan in een glazen potje en worden als lekkernij uitgevoerd. In het zuidwesten van Frankrijk worden jaarlijks vele tienduizenden zanglijsters, leeuwerikken en ortolanen tot paté verwerkt. Ze worden met slagnetten gevangen. Volgens een toeristische folder uit Les Landes worden ze ook gesmoord in armagnac. Het is daar een specifiek gerecht. Een oude gastronomische traditie wil dat de fijnproever zijn servet over het hoofd slaat om de fijne geur zo veel mogelijk te kunnen bewaren, terwijl hij dan in stille overpeinzing van de delicatesse kan genieten. Rond Mont Ventoux wordt de toerist een specialiteit van de Provence aangeboden namelijk lijsterpaté met truffels. Deze "paté de Grives" wordt in de restaurants als een bijzonder voorgerecht aanbevolen. Rond Avignon is deze paté algemeen verkrijgbaar.

 

<INHOUD VEUGELTJES VANGEN

 

Vroegere mistoestanden

 

 

 

<INHOUD VEUGELTJES VANGEN