Miereneitjes verzamelen
Voor het grootbrengen van uitgehaalde jonge vogels zijn miereneitjes
(poppen) nodig en die worden door de liefhebber zelf verzameld. Die moet
dus eerst weten waar de nesten liggen . Dat verzamelen van miereneitjes
vergt wel enige handigheid. Een paar plastic handschoenen is nodig om je
tegen het mierenzuur te beschermen. Een dergelijk nest wordt voorzichtig
opengelegd tot op de plaats waar de grootste hoeveelheid miereneitjes is
te zien. Met twee volle handen tegelijk worden die er uitgeschept samen
met een hoeveelheid mieren en in een linnen zakje gedaan. Niet de hele
inhoud er uitscheppen en het nest weer netjes dicht doen want dan kan er
later nog eens worden geschept. Het moet zonnig weer zijn want de eitjes
moeten nog worden "uitgelopen". Dat "uitlopen" dient nog dezelfde dag te
gebeuren want anders zitten er teveel blauwe miereneitjes bij. Bij een
hoge temperatuur wil dat wel eens oplopen tot 30%. Voor dat "uitlopen"
is een plek gele grond nodig ter grootte van een cirkel met een
doorsnede van ½ meter in de zon. Aan de buitenkant wordt een klein
greppeltje gegraven en daar overheen worden takjes gelegd. De inhoud van
de linnen zak wordt in het midden gestort en dan beginnen de mieren de
eitjes naar de greppeltjes te dragen onder de takjes en dus uit de zon.
Daar hebben ze een uurtje werk mee maar dan heb je zuivere miereneitjes
ter beschikking. Enkele half ingegraven sigarenkistjes waarvan de
dekseltjes door een takje een centimeter worden open gezet werkt ook
uitstekend. We hoorden ook van iemand dat die enkele appelmoeszeven half
in de grond stopte en daaroverheen enkele takjes. Als de mieren hun werk
hadden gedaan kon de inhoud van de zeven in plastic zakjes worden
gedaan. Een heel zuivere methode. Maar elke liefhebber heeft zijn eigen
methode bij het verzamelen van miereneitjes. Voor het grootbrengen van
vinken worden de kleine miereneitjes het meest gewaardeerd. Van half mei
tot september is het mogelijk om miereneitjes te verzamelen. Er zijn
liefhebbers die regelmatig enkele kilo’s miereneitjes gaan scheppen en
laten uitlopen maar er zijn ook liefhebbers die hun hele benodigde
voorraad in één week bij elkaar sprokkelen.
In
"Vogelvreugd" uit de jaren zeventig stond een interessant artikel over
dit onderwerp.
"Miereneitjes vormen een nuttige en soms
onontbeerlijke voeding voor veel kooivogels. Vele vogelkwekers
verzamelen deze zelf. De mierenhopen zijn door wetten beschermd en
het is verboden om ze te vernietigen. Ik heb nochtans een middel
gevonden waardoor ik deze wetten naleef en toch de miereneitjes aan
mijn vogels kan voorschotelen. Om regelmatig te kunnen beschikken
over mierenlarven tijdens het kweekseizoen en ook om een rijke oogst
aan mierenlarven te hebben, vorm ik op een kunstmatige manier nieuwe
mierennesten. Door deze methode vergroot ik het aantal mierenhopen
op bepaalde plekken, waar ik mierenpopulaties overbreng daar waar ze
nog niet bestonden. Dankzij het verzamelen van mierenlarven kan een
vogelliefhebber zeer interessante waarnemingen doen over het terrein
dat bij voorkeur wordt uitgekozen, de materialen die door de mieren
worden gebruikt, de ligging van de larven in het nest, de
ontwikkeling of de teloorgang van het nest na het verzamelen van de
larven en de meest geschikte tijd van het jaar om extra nesten aan
te leggen. Ziehier wat ik gebruik. Twee zakken van waterdichte stof
van 55 cm lang en 30 cm breed, een vierkanten katoenen lap van 1,20
x 1,20 meter (b.v. een oud tafellaken), een vierkant inpakpapier van
70 x 70 cm en een klein luchtig zakje om de miereneitjes luchtig te
bewaren. In de loop van april en mei bezoek ik de plekken waar ik
vooraf mierennesten heb waargenomen. Uit die nesten schep ik een
gedeelte van zowel de larven, de nimfen, de mieren en het
nestmateriaal. Dit alles wordt in de twee waterdichte zakken gedaan.
Ik breng deze zakken naar een plek die me het best geschikt lijkt om
er nieuwe mierenkolonies te herbeginnen. De mierenlarven van de
maanden april en mei zijn groter dan die van de volgende maanden. De
eerste worden voortplantingsmieren en de latere werkmieren. Om een
gedeelte van de miereneitjes te scheiden van het bouwmateriaal ga ik
als volgt te werk. In de zon leg ik op de vlakke grond het katoenen
tafelkleed open. De zijden daarvan worden 20 cm teruggeplooid en
daaronder legt men bebladerde takjes. Op het vrijgebleven stuk
katoen in het midden legt men dan het inpakpapier open en daarop
giet men een gedeelte van de inhoud van de zakken en spreid deze
goed uit. Dadelijk beginnen de mieren dan hun eieren, larven en
nimfen weg te dragen naar de beschutte plekjes onder teruggeslagen
rand. Binnen een kwartier is een groot gedeelte van de mierenlarven
in veiligheid gebracht. Het volstaat dan het inpakpapier te nemen en
het overschot daarop (nimfen, mieren en bouwmaterialen) uit te
schudden op een plek, die het best geschikt lijkt om er een nieuwe
mierenkolonie te doen ontstaan. De bewerkingen worden herhaaldelijk
opnieuw begonnen tot de twee zakken volkomen geledigd zijn. Alles
wat na een kwartier wachten nog op het inpakpapier achterblijft
wordt telkens weggedragen naar de plek waar we het overschot van de
eerste schifting hebben gedeponeerd. Op deze plek zullen de mieren
dan weldra beginnen met het opbouwen van een nieuw mierennest. Soms
gebeurt het echter dat de uitgekozen nieuwe plek niet zo geschikt
is. De mieren verhuizen dan naar willekeur met heel hun inboedel en
beginnen ergens anders een nieuw nest te maken. Wanneer de zakken
geledigd zijn en de schifting gebeurd is, neem ik het papier en ook
de bebladerde takken weg en schep ik de miereneieren op om ze in het
verluchtingszakje te doen. Men kan de miereneitjes laten drogen,
hetzij door ze in de zon en op een goed verluchte plek te hangen,
ofwel in een zachtverwarmde oven van een keukenfornuis. Zo is het
mogelijk een voorraad miereneitjes te bewaren als wintervoer voor de
vogels. In eenzelfde mierennest kan men drie- tot viermaal gaan
oogsten met tussenpozen van een maand. Door op deze wijze te werk te
gaan heb ik het aantal mierenhopen bij mij in de buurt kunstmatig
vermeerderd van 28 tot 53. Op deze manier heb ik dus bijgedragen tot
een stuk natuurbescherming in beboste plekken, terwijl ik
gelijktijdig voor mijn vogels in korte tijd heel wat mierenlarven
heb kunnen verzamelen zonder veel te moeten zoeken."
Naast aan jonge vogels worden miereneitjes ook gegeven aan zieke vogels.
Gedurende een dag of vier alleen maar miereneitjes geven. Ze raken op
deze manier een aantal infecties kwijt. Met deze methode worden goede
resultaten geboekt.
<INHOUD VEUGELTJES VANGEN
Zelf
vogellijm maken
Een
aantal vogelvangers/vogelliefhebbers heeft zelf in het verleden
vogellijm gemaakt. Het is een stinkboel en dient buitenshuis te
gebeuren. Er zijn meerdere mogelijkheden om tot goede vogellijm te
geraken. Ze hadden een speciaal daarvoor bestemde (gietijzeren) pan die
op een eenpitsgasfornuisje of een elektrisch pitje kan worden verhit. In
de pan gaat pure lijnolie, het liefst zonder siccatief. Die lijnolie
werd verhit tot kooktemperatuur en gedurende zeker 1 uur doorgekookt.
Dan de vlam erin steken gedurende hooguit 2 minuten en dan het geheel
met een natte zak blussen. Bij dat branden gaat veel lijm verloren maar
het is de snelste methode. De lijm moet op dat moment "spinnen" d.w.z.
dat tussen duim en wijsvinger wordt uitgeprobeerd of er draden ontstaan
van een centimeter of 3 à 4 lang. Bij een tweede methode wordt de
kokende lijm niet aangestoken maar gedurende 2 tot 2½ uur doorgekookt.
Het resultaat is hetzelfde maar je houdt meer lijm over. Wil je de lijm
dikker dan moet je die langer laten koken of een stukje hars meekoken.
Bij een derde methode wordt in plaats van lijnolie "ongedoopte olie"
gebruikt. Ook wordt gezegd dat moet worden uitgegaan van "standolie".
Het resultaat is ongeveer hetzelfde. Het is niet duidelijk of deze olie
in dezelfde kwaliteit als vroeger tegenwoordig nog is te verkrijgen.
Opmerking: als lijnolie met siccatief wordt gebruikt dan komt er bij elk
gebruik een vel op de lijm zitten en als alleen pure lijnolie wordt
gebruikt dan is dat niet.
<INHOUD VEUGELTJES VANGEN
Humor bij een zangwedstrijd
De
organisatoren van een zangwedstrijd begin jaren ’70 in een tuin in de
binnenstad wilden het gevoel voor humor van Karel Hermans testen. Het
ging om een zangwedstrijd voor vinken in geblindeerde kooien (vrijwel
allemaal glaskooien) en in één van die kooien was een blinde vink van de
slager opgehangen. Tegen het einde van de strijd kreeg Karel wel een
beetje argwaan, want hij hoorde geen enkele beweging in de kooi.
Gelukkig had hij geen enkel streepje op de telstok gezet anders was de
lol nog groter geweest natuurlijk. Karel nam de zaak heel sportief op.
<INHOUD VEUGELTJES VANGEN
Houtworm
in kooitjes
Doe
de kooitjes 2 weken in de diepvries.
Haal ze er 2 dagen uit.
Doe
ze daarna weer 2 weken in de diepvries.
<INHOUD VEUGELTJES VANGEN
Stedelijke vogels
vergeten fluitkunst
Vogels in luidruchtige steden vergeten hoe ze moeten fluiten. Dit is
gebleken uit wetenschappelijk onderzoek in Oostenrijk. Stadsvogels
zouden door het lawaai minder noten kennen dan plattelandsvogels. Omdat
vogels elkaar niet meer kunnen horen, leren ze geen nieuwe tonen. Voor
bepaalde soorten is dat problematisch. In de paartijd moeten mannetjes
bepaalde wijsjes fluiten om de partner aan te trekken en omdat ze dat
niet kunnen worden sommige vogelsoorten met uitsterven bedreigd. Leuk
bedacht maar ik geloof er niets van.
<INHOUD VEUGELTJES VANGEN
Vogels in folklore en
bijgeloof
Vogels werden vroeger dikwijls als boodschappers van onheil aangezien.
De naam van de pestvogels is wel één van de bekendste voorbeelden. Bij
grote uitbraken van de levensgevaarlijke ziekte pest was bedoelde vogel
meestal ook in de buurt en werd de relatie snel gelegd. Het roodborstje
kreeg de schuld van enkele mijnrampen in Wales, omdat het diertje
telkens in de schachten werd opgemerkt rond de tijd van een ramp. De
raaf geniet de faam om mensen te beschermen tegen onheilspellende
gebeurtenissen. En de uil straalt vooral wijsheid uit. Ook heden ten
dage worden vogels en hun gedragingen tot basis genomen voor
weersvoorspellingen. Als een merel veel zingt of als de koekoek ’s
morgens al heel vroeg roept dan mogen we regen verwachten. De zwaluwen
zijn de eerste lenteboden en als de leeuwerikken heel hoog zingen dan
voorspellen ze zonneschijn.
<INHOUD VEUGELTJES VANGEN
Op
vakantie in Griekenland
Tijdens onze vakantie in Griekenland in 2003 zagen we een heel
onverwachte manier van vogeltjes houden en er van genieten. We waren in
Moudania om te kijken naar het uitvaren om acht uur ’s avonds van een
flinke vloot van 21 boten die ’s nachts met licht sardienes ging vangen.
Dat vangen gebeurt 7 dagen per week in het zomerseizoen gedurende meer
dan drie maanden. Op zowat elke boot hingen meerdere vogeltjes in
kooitjes. We zagen daar kanaries en de bastaarden daarvan, putters,
groenvinken en sijsjes. En ze zongen volop. Toch heel apart dat die
vogeltjes in conditie blijven bij zo’n schommelend schip en weinig
nachtrust. En overdag bloedheet. Ze hingen wel aan draadjes zodat de
kooitjes recht bleven hangen.
<INHOUD VEUGELTJES VANGEN
Het hoogste vogelverblijf
ter wereld
Een stadje in Illinois in de Verenigde Staten van
Amerika is bekend als de zwaluwen-hoofdstad van de wereld. Het is
allemaal begonnen toen heel veel jaren geleden een muskietenplaag het
stadje Griggsville bedreigde. De plaatselijke bevolking ontdekte, dat de
zwaluw het beste afweermiddel was. De vogels kunnen tot duizend
muskieten per dag eten. Daarom begon iedereen kleine zwaluwhuisjes in
zijn achtertuin te bouwen en werkte mee aan de bouw van een enorme toren
om de vogels in de hoofdstad te huisvesten. De toren is twaalf meter
hoog en er huizen 3000 vogels in. Alles wordt in het werk gesteld om de
duizenden kleine zwaluwen te behouden en te beschermen. De toren wordt
regelmatig schoongemaakt en geschilderd. En bijna elk huis in het stadje
heeft zijn eigen kleine houten zwaluwonderkomen. De zwaluwen bereikten
in één week meer om de plaag te verdrijven dan insecticiden in jaren
hadden gedaan. Het resultaat is, dat de muskieten zijn verdwenen en de
kleine zwaluwen koningen van de stad zijn.
<INHOUD VEUGELTJES VANGEN
Zelf de basis
maken voor een uitstekend eivoer
Beginnen met 40 rauwe eieren in een wok. Doe daarbij 2 koppen sojamelk
met calcium. Voeg een lepel "Megabactin" toe. Verwarm het geheel en roer
met een houten lepel net zo lang tot er een soort roerei ontstaat.
Verdeel de inhoud over 6 diepe borden (om verkleuring te voorkomen) en
ga net zo lang prakken totdat alles rul is. Verdeel alles over 20 bakjes
en zet die in de diepvries.
<INHOUD VEUGELTJES VANGEN
Eivoer
zoals dat tijdens de broedperiode wordt gegeven
Pak
een bakje met het voorgaande mengsel uit de diepvries en laat dat op
enkele stukken keukenrol ontdooien. Het teveel aan vocht wordt op die
manier verwijderd. Voeg daar een kop gekocht eivoer ("Quito classic" van
Piet van de Wouw) aan toe en meng het geheel. Bovendien nog wat extra
toevoegingen als "Cometaves", "Fertibol" en miereneitjes. In de ruitijd
wordt ook nog spiruline platensis toegevoegd.
Een
ander geeft een mengsel van 6 gekookte eieren, 9 beschuiten en 3 lepels
aves of spirulina. Weer een ander neemt 3 beschuiten, een hardgekookt
ei, een maatje aves, wat pinkies, wat Nutribirdkorrels en mengt dat
onder elkaar. Iets rul maken.
<INHOUD VEUGELTJES VANGEN
Zelf
opfokvoer maken
Elke liefhebber heeft natuurlijk zijn eigen manier om de jonge vogels te
laten voeren. En elke liefhebber vindt zijn eigen methode, die vaak
langdurig is uitgetest, de beste methode. En het is een hele kunst om te
weten te komen wat nu precies wordt gevoerd. Een zekere geheimhouding
naar elkaar toe schijnt bij het spel te horen. Maar hier hebben we toch
nog een methode (gekregen van een wat oudere liefhebber) waarbij voor
het malen een opmerkelijk zelfgemaakt apparaat werd gebruikt. Gedroogd
hard oud brood wordt fijn gemalen. Ongeveer een kilo zwart-wit zaad
wordt samen met een flinke hoeveelheid hennep (kempzaad) ook gemalen.
Drie hard gekookte eieren fijn maken en twee appels raspen. Voeg dat
alles bij elkaar en doe daar op het moment van gebruik nog wat
meelwormen, buffelwormen en miereneieren bij en je hebt kennelijk een
prima opfokvoer.
<INHOUD VEUGELTJES VANGEN
Moet er ook nog iets in
het drinkwater?
Ook
daar zie je weer verschillende methodieken om de hoek komen. Een kuurtje
ESB3 door het drinkwater tegen kleine kwaaltjes is heel normaal, gevolgd
door een toevoeging van extra vitaminen. Of tegen coccidiose wordt
gedurende twee dagen bycox gegeven, daarna nog 6 weken alleen op zondag
en dan extra vitaminen er achteraan. Appelazijn, 15 ml. op een liter
water, wordt ook veel in het drinkwater gebruikt. In de Belgische
apotheek wordt een middeltje genaamd S-MEZ 16% verkocht dat zeer
geschikt is gebleken tegen coccidiose. Vijf dagen door het drinkwater,
drie dagen zuiver water en nog eens vijf dagen door het drinkwater.
Vroeger volstond men door enkele druppels jodium in het drinkwater te
doen of zelfs alleen maar een roestige spijker.
<INHOUD VEUGELTJES VANGEN
Aandacht besteden aan
gekiemd zaad
Ook
hierbij zien we dat elke liefhebber zijn eigen methode heeft. De een
gebruikt alleen nootzoetzaad en een ander haalt speciaal kiemzaad in de
speciaalzaak. Ze laten allemaal iedere dag een nieuwe portie kiemen in
speciaal daarvoor gefabriceerde driedelige bakken. Dan staan de kiemen
er op. Iedereen voert wel elke dag gekiemd zaad.
<INHOUD VEUGELTJES VANGEN
Waaruit bestaat een
goed snoepzaadmengsel ?
Elke liefhebber heeft hiervoor zijn eigen samenstelling b.v. een mengsel
van een pond van de soorten sesamzaad, gebroken haver, hennep
(kempszaad), negerzaad, rabijszaad, mariëndistel, klaverzaad, pirella
zwart, pirella wit, graszaad, slazaad, sichorijzaad, blauw maanzaad,
tuinkers en safloorpitten.
<INHOUD VEUGELTJES VANGEN
Onkruidzaden, bessen, zaden en knoppen van bomen en struiken verzamelen
Het
moet voor iedere vogelliefhebber duidelijk zijn, dat het verstekken van
onderstaande zaden, groenvoer en bessen een welkome aanvulling is op het
dagelijks verstrekte zaadmengsel. Een wandeling van een uur iedere avond
is voldoende om een gevarieerd mengsel in de velden te verzamelen. Het
komt dan niet alleen de gezondheid van de vogels maar ook nog de eigen
gezondheid ten goede. Aangeraden wordt om de zaden per dag mee te
brengen en meteen op te voeren. En zeker niets op te sparen in verband
met de mogelijkheid van het ontstaan van schimmels. En elk onkruidzaad
is tegenwoordig ook te koop.
Vogelmuur (miert).
Zuring. In de maanden mei en juni zijn de
zaadtrossen roodgekleurd.
Brandnetel. In juli en augustus zijn de zaden
geschikt om te oogsten.
Allerlei graszaden.
Paardebloem. Je moet er vlug bij zijn om te
plukken. Het beste net voordat de zaadbol geheel open is. De
zaadknoppen zijn ook goed in de diepvries te bewaren om later te
gebruiken. Eventueel de witte pluiskopjes afknippen.
Varkensgras ook wel "vèrkensroes" genoemd.
Weegbree ook wel rattenstaart genaamd. Groen
oogsten en thuis in de zon drogen. Dan geschikt om heel de winter te
voeren.
Distelsoorten. Levert door de pluizen wel een
enorme rotzooi op in de kooi. Reden waarom meerdere liefhebbers er
van afzien om ze te gebruiken.
Koolzaad.
Bijvoet, gewoonlijk molm genoemd.
Herderstasje. Bloeit het hele jaar door.
Vogelwikke. De zwarte peultjes verzamelen.
Teunisbloem. De bloemen zijn geel van kleur en
bloeien van juni tot en met oktober. De plant geeft veel zaad.
Oogsten voordat het zaad rijp is en thuis drogen op een krant of
doek want het zaad valt er uit.
Koekoeksbloem. Bloeit van mei tot en met
oktober.
Berkenzaad van de z.g. ruwe berk. Het is nogal
een gedoe om het zaad te verzamelen.
Elzenzaad (proppen).
Duizendblad, bij ons ook bekend als "muisjes.
Lijsterbessen. De struiken dragen vruchten van
juni tot en met december.
Rozenbottels van diverse soorten wilde rozen.
Blauwe bosbessen. Van juli tot en met
september.
Hulstbessen. De bomen dragen vruchten van
augustus tot en met april.
Vlierbessen. Van augustus tot en met oktober
zijn ze te verzamelen.
Bessen van de meidoorn. De bomen dragen
vruchten van juli tot en met januari.
Bramen. De vruchten zijn rijp vanaf juli tot
en met augustus.
In het vroege voorjaar knoppen van prunus,
hazelaar en fruitbomen. Vooral voor wildzangvogels. Deze bladknoppen
bevatten naast een enorme groeikracht ook een schat aan kleine
insecten. Voorwaarde is echter knoppen te geven die nog dicht zijn.
Twijgjes snijden met de knoppen er aan en zo voeren. Wie dit
probeert zal versteld staan van de snelheid waarmee de takjes worden
kaalgegeten.
<INHOUD VEUGELTJES VANGEN
Proemen
in de zaadbak
Jaon Bosch had in de zaadbak altijd enkele proemen (glazen knikkers)
liggen om knoeien met zaad te voorkomen.
<INHOUD VEUGELTJES VANGEN
Slimme vogels zijn nooit te
dik
Er
is een onderzoek gedaan naar het gebruik van voedsel door vogels. In
eerste instantie ben je geneigd om te denken dat vogels altijd zullen
proberen zo veel mogelijk te eten, maar dat blijkt niet zo te zijn.
Onderzoekers hebben op bepaalde plaatsen heel veel voedsel aangeboden en
op andere plaatsen juist niet. Ze hebben gebruik gemaakt van een heel
slim mechanisme om de vogels te wegen. Dat weegschaaltje was onderdeel
van de voedertafel en zodanig gemaakt dat vogels er gemakkelijk via een
zitstokje op gingen zitten. Binnen kon dan het gewicht worden afgelezen.
Zo kwamen ze tot de ontdekking dat er geen verschil tussen de gewichten
van de vogels van de diverse voederplaatsen waarvan sommigen heel
overvloedig van voedsel waren voorzien. De doorsnee vogel blijkt net zo
beducht voor overgewicht als voor verhongering. Elke vogel blijkt een
heel verfijnde strategie uit te stippelen om optimaal in conditie te
zijn en te blijven. Die weet precies wanneer hij moet eten om voldoende
dik en lekker lichtgewicht te zijn. Alerte vogels willen niet te vet
zijn. Ze willen kennelijk wendbaar blijven voor het geval ze moeten
vluchten voor een roofvogel bijvoorbeeld. Ze zoeken liever het optimum
dan het maximum is de conclusie.
<INHOUD VEUGELTJES VANGEN
Biggencompost
Bij
een bepaalde liefhebber kwamen we het gebruik van biggencompost tegen.
Deze compost is verkrijgbaar bij de boerenbond en bevat heel veel
mineralen en sporenelementen. Eenmaal per week strooit hij daarvan
enkele scheppen op de vloer van de volière en binnen enkele ogenblikken
zitten alle vogels op de grond en pikken flink van het spul en een half
uur later is alles verdwenen. Ik heb dat ook uitgeprobeerd maar bij mij
raken ze het niet aan.
<INHOUD VEUGELTJES VANGEN
Erkende
vogelvangers
Dré Jonkers (Aerle) |
Jaon Bosch (Janus
van den Bosch maar zo kende hem niemand). |
Jaonus Hermans (Goirle) |
Kees Bekkers - Ruim 65 jaren lid en
zeker 40 jaren lang het gezicht van vogelvereniging “de Vink” in
Tilburg. |
Sjaak van Gorp |
|
Jaon Bosch, Harrie van Belkom, Jaonus Hermans, Kees Bekkers, Sjaak van
Gorp, Jaon
Huiskens, Fransje Michielsen, Dré Jonkers uit Aarle, Louis Dusee, Jaon
Verhoeven, Frieke Laureijssen, Pierre Smits, Jaoneke de Rooij, Eduard
Wagemakers, Jos Lemans, Gerard Havermans, "kop" Thijs, Pietje Haans, Drik
Pennen en heel veel andere. "De witte" van Lieshout was een betaalde
vanger in dienst van de firma de Rooij uit de Jan Aartestraat. Die
fabrikanten waren echte wildzangliefhebbers.
Jaon Bosch, de
beste kneutervanger aller tijden, in de volière met aan de buitenkant de
klepkooi in werking.
<INHOUD VEUGELTJES VANGEN
Janus de
vogelsnapper
Dit
is het verhaal van een zeer fraai Tilburgs sprekende bekende Tilburger.
Hij was enkele jaren geleden eens op een receptie en ontmoette daar een
mevrouw die heel erg was geïnteresseerd in zijn verhalen over de
textielindustrie en zijn kennis over de mogelijkheden tot het vangen van
vogels. Ze had nog een onderwerp nodig voor het maken van een sprookje
voor een sprookjesfestival in het Wilhelminapark. En hier lagen de
onderwerpen voor het grijpen. Met een knipoog naar de naam van deze
textielman bedacht ze het volgende sprookje, dat toentertijd meerdere
keren in het park werd verteld.
"Janus de vogelsnapper. Kleine Janus was gek van vogeltjes en liep met
zijn neus in de lucht om ze te volgen. Hij wist precies waar de merels,
lijsters en vinken zaten en kon ze perfect imiteren. Passanten keken
verbaasd naar de jongen die mooier floot dan de vogels zelf. De jonge
Janus werkte vanaf zijn veertiende jaar in de textiel als aanknoper
(aonkneuper dus). Heel precies werk. Geen moment kon hij voor zich
uitstaren of er werd geroepen "hé snotneus, let je wel op?" Het was er
stoffig en warm en de machines maakten een hels kabaal. Toch was Janus,
net als de meeste arbeiders, trots dat hij in de textiel werkte. Het was
per slot van rekening een kunstzinnig vak. Je werkte samen aan
schitterende damasten kleden en prachtige wollen stoffen tot aan
degelijk linnengoed. De lonen waren echter laag en de werktijden lang.
Eén vrije dag per week was eerder uitzondering dan regel. Voor Janus
bleef er weinig tijd over voor zijn vogelliefde en op zondag moest hij
naar de kerk. Elk vrij uurtje ging hij op vogeljacht. Hij herkende ze
onmiddellijk aan zang en vlucht. Zijn droom was om de grootste volière
van de stad te hebben met de fraaiste soorten.
Als
iemand in de ene textielfabriek iets verkeerds had gedaan, stond die
voor zes weken zonder geld op straat en kon niet bij een andere fabriek
aan de slag. Janus was binnen negen jaar van aanknoper tot wever
opgeklommen, maar wilde ander werk. Tijdens het schaften ging hij elders
solliciteren. Zijn chef kwam er achter en Janus werd op staande voet
ontslagen. Gelukkig vond hij tijdelijk werk in een toddenhal, waar
gebruikte kleding werd gesorteerd. De sfeer was prettiger dan in de
fabriek. Het vrouwvolk verwendde hem met snoepjes en met nog wel meer.
Het was er zwaar sjouwen en hij werkte er ruim een jaar. Janus trouwde
maar bleef een vrijbuiter die zich niet gauw door iemand liet
afschrikken. Van de toddenhal ging hij achtereenvolgens naar een
bandenfabriek, de dekenfabriek en weer terug in de textielfabriek. In de
tuin van zijn moeder had hij inmiddels kooien geplaatst waar zijn
gevangen vogels een best leven kregen. Toen de hele maatschappij
veranderde, de vraag naar dure stoffen terugliep en de mensen massaal in
spijkerbroeken uit het buitenland gingen lopen werden bijna alle
fabrieken in de stad gesloten of failliet verklaard. De textielbaronnen
stelden hun familiekapitaal veilig en namen niet de moeite om het
personeel te bedanken. Hoe eerder iemand zelf ontslag nam hoe groter de
vertrekpremie. Janus stapte meteen op, pakte de hoogste premie, kocht er
een huisje van en kon eindelijk met vrouw en kinderen op zichzelf gaan
wonen. Hij vond een baan die beter verdiende dan ooit en bouwde
prachtige goudkleurige volières in zijn tuin. Steeds vaker wisten
kenners de weg naar zijn verzameling te vinden. Maar zijn liefde voor de
vogels maakte hem ook overmoedig. Vlakbij het stadspark ontdekte hij een
zwerm puttertjes. Hij kroop over een hoge muur van een voormalige
textielfabriek en plaatste lijmstokken. Het ene vogeltje na het andere
werd gesnapt. Dolgelukkig keerde hij met zijn buit terug. Maar iemand
had de politie gewaarschuwd. Diezelfde avond stonden er vier ambtenaren
van de vogelcontroledienst en vier agenten in zijn tuin. Alle vogels
werden meegenomen. Zijn wereld stortte in en met een gebroken hart sloot
Janus zich op in één van zijn lege kooien. De volgende ochtend was hij
gevlogen. Er klonken rauwe kreten van een kraai, die een zwarte schaduw
wierp over zijn huisje. "Kraaa, Kraaa". Het zijn de vette vogels die
zichzelf bedruipen. Elke andere wordt vroeg of laat gesnapt."
<INHOUD VEUGELTJES VANGEN
Een
vink van Jan Bouland werd door een slang opgegeten
Enkele jaren geleden vond Jan in een vinkenkooitje waarin hij zijn vink
verwachtte een rattenslang van een meter lang en een duim dik. Dat beest
had kennelijk zijn vink verorberd want er was een flink opgezette plek
op de buik van de slang. En daarom kon die ook niet meer door de tralies
naar buiten. Medewerkers van het reptielenhuis hebben de slang
meegenomen. Het ging om een ongevaarlijke wurgslang zoals die vaak door
beginnende liefhebbers van reptielen worden gehouden. Met dit incident
haalde Jan zelfs de televisie.
<INHOUD VEUGELTJES VANGEN
Bijkomend plezier tijdens
het vangen
We
hoorden nog een verhaal uit het verleden. Twee maten gingen regelmatig
met elkaar vogeltjes vangen. Op een keer was het ook weer zover en zaten
ze aan de boskant rustig te wachten op wat er komen ging. "Ik loop even
naar die boerderij want ik moet schijten " zei een van de twee.
Dat duurde toch wel heel lang vond de ander en die ging eens op
onderzoek uit. En wat zag hij? Zijn maat lag met de boerin in bed.
<INHOUD VEUGELTJES VANGEN
Vogelvangers met veel fantasie
Natuurlijk hebben vogelvangers veel fantasie nodig bij het ontwerpen van
de beste vangmethode maar tijdens onze gesprekken werden we ook
geconfronteerd met verhalen waar wij in eerste instantie veel
vraagtekens bij hebben. Zo is er het verhaal dat een vanger van een
bevriende boswachter een hoeveelheid "slaappoeder" had gekregen. Het
zaad voor de voederplaats werd vochtig gemaakt en gemengd met die
gemelde poeder. Je kunt dan rustig een tijdje weggaan want de vogels die
op het pleintje komen eten vallen prompt in slaap en die hoef dan later
maar te komen oprapen. De bevriende boswachter had nog een betere
methode ontwikkeld. Die had naar het pleintje toe een gasleiding
ingegraven en als er vogels verschenen zette hij vanuit een beschutte
plaats een gastank open en bedwelmde op die manier tijdelijk de vogels.
Het verhaal van de slaappoeder hoorden we later nog eens. Maar daarbij
bleek dat het met succes werd gebruikt bij de vangst van fazanten. De
dieren vliegen namelijk nog wel op voordat ze in slaap vallen. En een
fazant vind je gemakkelijk terug maar een klein vogeltje niet.
<INHOUD VEUGELTJES VANGEN
Vogeltrek vroeger en nu
Uit
oude geschriften weten we dat vogeltrek de mens altijd heeft bezig
gehouden. Plotseling kwamen vogels en op een later tijdstip verdwenen
ze. Dat was ook in de grijze oudheid een verschijnsel dat diepe indruk
maakte, zonder dat men echter wist wat er nu feitelijk gebeurde. Dat
geheimzinnige komen en gaan van vogels gaf dan ook stof tot allerlei
vreemde speculaties. En het heeft heel lang geduurd voordat men
werkelijk enig inzicht kreeg in dat merkwaardige gedrag van vogels om te
komen en te verdwijnen. Groot was de belangstelling voor het wegtrekken
en terugkeren van de vogels, maar die belangstelling leidde meestal niet
tot juiste waarnemingen en conclusies. Men besteedde aandacht aan de
aankomstdata van bepaalde vogelsoorten en aan de tijd dat bijvoorbeeld
de zwaluwen er weer waren. Dat had alles te maken met de zichtbare
vogeltrek. De onzichtbare vogeltrek, die zich ’s nachts of op grote
hoogte afspeelt, leidde alleen maar tot het constateren van de
aanwezigheid of de afwezigheid van bepaalde vogelsoorten. En omdat men
omtrent de rui, het verschil in verenkleed bij mannetjes en bij
vrouwtjes en het verschil tussen zomerkleed en winterkleed slechts een
heel vage kennis bezat, is het begrijpelijk dat er zelfs in meer
wetenschappelijke geschriften een chaos van veronderstellingen bestond,
zoals het houden van een winterslaap door vogels en zelfs werd gedacht
aan de mogelijkheid dat een vogelsoort in een andere kon veranderen. Het
contact dat men met de vogeltrek had lag natuurlijk op het terrein van
de jacht en dan in het bijzonder de jacht op en de vangst van
trekvogels. Het ringen van vogels heeft een hele ommekeer teweeg
gebracht in het onderzoek naar het leven van de trekvogels. De Deense
leraar H. Mortensen was de eerste die in 1899 begon met het merken van
ooievaars en eenden met aluminium ringen om de poten. Het was een
briljant idee dat de wetenschap van de vogeltrek een wijde vlucht heeft
gegeven. In ons land werd het ringenonderzoek in 1911 ter hand genomen.
Uit de meldingen zijn zeer interessante gegevens te halen. Wie had ooit
gedacht, dat we tijdens de trektijd regelmatig koolmezen uit Rusland op
bezoek krijgen? En dan het roodborstje, dat zich zó aan ons heeft gewend
dat hij zich tot vlakbij laat benaderen. In één maand tijd kunnen wel
twintig verschillende roodborstjes langskomen. Een groenling, die op 15
maart 1968 op het Duitse eiland Spiekeroog werd geringd, liet zich op 18
december van dat jaar in een tuin in Hilversum verschalken. Op 7 april
1969 werd dezelfde vogel in Kiel gevangen en op 7 januari 1970 liet hij
zich weer in dezelfde tuin in Hilversum vangen. Een gierzwaluw werd in
Wageningen op 6 juli 1959 geringd en werd op hetzelfde plekje op 30 juni
1972, dertien jaar later, weer gevangen. Dankzij het ringenonderzoek is
men al veel te weten gekomen over de ouderdom die vogels kunnen
bereiken. Een winterkoninkje van 5½ jaar, een appelvink, huismus en vink
van 10 jaar, een roodborst en een koekoek van 12 jaar, een ekster en een
wielewaal van 14 jaar, een sperwer, kievit en houtduif van 16 jaar, een
vlaamse gaai en een koperwiek van 18 jaar, een spreeuw en een merel van
20 jaar, een buizerd van 25 jaar, een ooievaar van 29 jaar, een
zilvermeeuw van 31 jaar en een wilde eend van 41 jaar.
<INHOUD VEUGELTJES VANGEN
Lekker eten
In
de landen rond de Middellandse zee zoals Italië, Frankrijk, Spanje en
vooral ook Cyprus werden vogels tot voor kort vrijwel alleen maar
gevangen en geschoten om te worden opgegeten. Vooral in de tijd van de
vogeltrek hebben alle zichzelf respecterende restaurants vogeltjes op
het menu staan. In de streek rond Bergamo is het dan tijd voor een
bijzonder gerecht van de streek "Polenta e uccelli." De restaurants
hebben borden buiten staan waarop deze Polenta wordt aanbevolen, zoals
bij ons in de tijd van de mosselen gebeurt. De restaurants doen er tot
het einde van het jaar goede zaken mee. Polenta is een koek van
maisgries, gegarneerd met geroosterde vogeltjes, inclusief kop en
pootjes. Op de Polenta worden verschillende soorten vogeltjes gebruikt,
al naar de smaak die zij blijken te hebben voor de fijnproevers. Vinken,
mezen, nachtegalen, roodborstjes, leeuwerikken, merels en lijsters
behoren tot de soorten die erbij worden verorberd. Het is nu ook de
tijd, dat er bij slagers en poeliers bakken en schalen vol vogeltjes in
de etalage liggen. Er is blijkbaar een ononderbroken aanvoer van nieuwe
oogst, maar toch nog niet genoeg. Ook de import uit omringende landen
loopt op volle toeren. Op één dag werden uit Tunesië 70.000 vogeltjes
aangevoerd. Ruim 2000 kilo netto, keurig verpakt in 171 dozen. Het eten
van trekvogels is ook op Cyprus een oude gewoonte. Maar er is ook een
heel netwerk opgezet om een groot deel van de gevangen vogels te
exporteren. Per jaar worden er ruim vijf miljoen vogels gevangen. Ze
worden veel ingemaakt als cocktail-delicatesse, een bezigheid die op
Cyprus tot een echte huisindustrie is uitgegeroeid. Twaalf van die
geplukte vogeltjes gaan in een glazen potje en worden als lekkernij
uitgevoerd. In het zuidwesten van Frankrijk worden jaarlijks vele
tienduizenden zanglijsters, leeuwerikken en ortolanen tot paté verwerkt.
Ze worden met slagnetten gevangen. Volgens een toeristische folder uit
Les Landes worden ze ook gesmoord in armagnac. Het is daar een specifiek
gerecht. Een oude gastronomische traditie wil dat de fijnproever zijn
servet over het hoofd slaat om de fijne geur zo veel mogelijk te kunnen
bewaren, terwijl hij dan in stille overpeinzing van de delicatesse kan
genieten. Rond Mont Ventoux wordt de toerist een specialiteit van de
Provence aangeboden namelijk lijsterpaté met truffels. Deze "paté de
Grives" wordt in de restaurants als een bijzonder voorgerecht
aanbevolen. Rond Avignon is deze paté algemeen verkrijgbaar.
<INHOUD VEUGELTJES VANGEN
Vroegere mistoestanden
<INHOUD VEUGELTJES VANGEN
|